EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®

volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer

De statistieken van succesvolle gevallen in de geneeskunde tot nu toe

In feite wordt in de statistieken, ongeacht waarover wordt gerapporteerd, nooit gebruik gemaakt van onbehandelde gevallen ter vergelijking (geen operatie, bestraling, chemotherapie, enz.!).

Bij mijn weten was Abel (Heidelberg) in zijn artikel "Die zytostatische Chemotherapie fortgeschrittener epithelialer Tumoren" (Cytostatische chemotherapie van gevorderde epitheliale tumoren) de eerste binnen de schoolgeneeskunde die het aandurfde om deze tekortkoming voorzichtig in overweging te nemen.

Met al die berichten over de ontdekking van nieuwe remedies tegen "de kanker", vraag ik altijd maar:

"Helpt het, alsjeblieft, in de conflict-actieve fase of in de vagotone genezingsfase?"

Het kan immers niet helpen in beide fasen, die volledig tegenstrijdig zijn. 

Het is duidelijk dat in de ene fase, die fundamenteel verschilt van de andere door allerlei fysische parameters, één en hetzelfde geneesmiddel niet kan "helpen".

(Ik wil niet ingaan op de vraag in hoeverre het zinvol is te proberen een zinvol genezingsproces in de natuur te behandelen).

Met inzicht in het ontogenetisch systeem van tumoren is het dus logisch en kan in de praktijk voortdurend worden bewezen dat cytostatica in de conflict-actieve fase van oude hersenen aangestuurde tumoren nog tumorversterkend werken, omdat zij stress bevorderen.

In de pcl-fase daarentegen verhinderen cytostatica de genezing, doordat zij b.v. het noodzakelijke werk van de verantwoordelijke microben blokkeren.

Hoogstens kan in het geval van de door de grote hersenen aangestuurde kankers een zuiver symptomatisch schijnbaar succes worden bereikt in de pcl-fase, aangezien elk genezingsproces onmiddellijk kan worden geblokkeerd met cytostatica. Dit is het geval bij mesodermale ziekten, zoals botkanker (in de pcl-fase leukemie en botsarcoom), of testiculaire en ovariumnecrose (interstitieel), (in de pcl-fase testiculaire zwelling en ovariumcyste, later geindureerd) of lymfekliernecrose (in de pcl-fase lymfoom).

Je kunt elke steenpuist, abces, zelfs bijensteek laten verdwijnen met cytostatica. Cytostatica belemmeren en blokkeren dus alleen de genezingsfasen van mesodermale ziekten en boeken dus ongetwijfeld louter symptomatische schijnsuccessen.

Zeer interessant in dit geval is een dissertatie van Cl. Rohwedder, afgestudeerd psycholoog en arts (1978) aan de medische universiteitskliniek in Hamburg. Zij heeft 445 patiënten met bronchiaal squameus cel-Ca en alveolair adeno-Ca statistisch geëvalueerd ("Statistical study on bronchial carcinoma"). Dit zeer nauwgezette werk toont aan hoe moeilijk dergelijke gevallen überhaupt statistisch te vergelijken zijn.

Laten we beginnen met de operabiliteit:

Slechts 10% van de gevallen was operabel. De chirurg kiest natuurlijk de beste gevallen uit om operabel te verklaren. Daarom zijn zijn resultaten misschien minimaal beter dan die van de zogenaamde radiotherapeuten en chemotherapeuten. Na 119 weken, d.w.z. iets meer dan twee jaar, overleed de laatste patiënt, namelijk een bij wie bij toeval een longatelectase was ontdekt zonder dat hij enige klachten had gehad. De meeste sterfgevallen deden zich al na een maand voor. Gemiddeld overleden alle patiënten na 3-4 maanden.

11% van de bij toeval ontdekte longcarcinomen (83 in totaal) hadden adeno-ca. In het verleden zouden deze helemaal niet zijn gediagnosticeerd of zouden zijn gediagnosticeerd als tuberculose. Het is ook interessant dat ongeveer 30% van de gediagnosticeerde patiënten behandeling weigerde. Of één of zelfs meer van deze overleefden - zelfs voor een lange tijd - werd niet onderzocht.

Maar dat zou de meest interessante vraag zijn geweest, gezien het verwoestende "succes" van de schoolgeneeskunde. Na 119 weken was ook de laatste patiënt die therapie had gekregen, overleden.

Laten we proberen deze cijfers te zien vanuit het perspectief van de Germanische Heilkunde: meer

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer 

Vertaling: Nederlandse werkgroep