Een compilatie van verschillende

ZINVOLLE BIOLOGISCHE SPECIALE PROGRAMMA'S

volgens de bevindingen van de Germanische Heilkunde® van Dr. med. Ryke Geerd Hamer

“Het geluk van leukemie“
vanuit het perspectief van de Germanische Heilkunde®

In de Germanische Heilkunde is leukemie geen ziekte, maar een genezingsfase na een ziekte van het beenmerg, dat verantwoordelijk is voor de bloedvorming.

In principe zijn er twee mogelijkheden van beenmergbeschadiging:

De ene is algemeen giftig of b.v. door radioactieve bestraling (Tsjernobyl). De genezingsreactie van het beenmerg heet een leukemische reactie: Hierbij produceert het beenmerg veel onrijpe cellen van zowel de rode als de witte groep, d.w.z. onrijpe erytrocyten en onrijpe leukocyten. De meest onrijpe van de leukocyten worden (leuko)blasten genoemd.

In de schoolgeneeskunde heeft het waanidee wortel geschoten dat deze blasten kwaadaardig zijn omdat er grote hoeveelheden van worden geproduceerd. Ze zijn echter geenszins kwaadaardig en niemand heeft ooit waargenomen dat ze zich kunnen delen, integendeel, ze worden na een paar dagen weggegooid (afgebroken in de lever), het zijn dus alleen maar "maandag-auto's", zogezegd, die onmiddellijk weer uit de circulatie gehaald worden en dus geen schade kunnen aanrichten.

Vroeger heerste nog de onjuiste opinie dat deze blasten, die groter zijn dan erytrocyten, de bloedvaten konden blokkeren. Maar ook dit is een onjuist idee, want in de genezingsfase van de leukemie (vagotonie) zijn de bloedvaten gemiddeld drie tot vier maal hun lumen (dwarsdoorsnede van het vat) verwijd, zodat er in dit opzicht helemaal geen gevaar kan zijn. Geen enkele histopatholoog heeft ooit zo'n blokkade door blasten onder de microscoop kunnen waarnemen.

De opvatting dat er te weinig normale leukocyten zijn in de leukemische fase is ook niet waar: want hoeveel onrijpe normale leukocyten of blasten er ook gevonden worden, de patiënt heeft altijd 5-10.000 "normale" leukocyten, wat eigenlijk veel meer dan genoeg is, gezien de verdunning.

Tijdens de genezingsfase na toxische of radioactieve bestraling reguleert het aantal leukocyten, dat ruim boven het miljoen kan komen, zichzelf na een bepaalde tijd, afhankelijk van de omvang van de schade. Dit soort schade komt biologisch praktisch nooit voor. Het verschilt in het bloedbeeld echter niet van dat wat we hieronder kort bespreken, namelijk dat wat ontstaan is door een biologisch eigenwaarde inbreuk conflict: Ook hier is de leukemische fase de genezingsfase. De schadefase is die van de voorafgaande z.g. conflict-actieve fase.

De conflict-actieve fase is ook de fase van bot-osteolyse.

In deze conflict-actieve fase vormen zich osteolyses, d.w.z. gaten in het botweefsel door botcelverlies. In deze fase produceert het lichaam steeds minder rode en witte bloedcellen.

We noemen dit bloedarmoede. Bloedarmoede (anemie), bot-osteolyse en de conflict-actieve fase van een biologische inbreuk op het gevoel van eigenwaarde zijn dus meestal één en hetzelfde. In de hersenen vinden we tijdens deze conflict-actieve fase een zogenaamde "schietschijf configuratie" op de desbetreffende plaats van het hersenmerg van de grote hersenen.

Sommige van deze eigenwaardeinbreuk conflicten, die misschien wel de meest voorkomende conflicten bij mens en dier zijn, kunnen niet in reële termen opgelost worden. Het individu sterft aan bloedarmoede en botcelatrofie. Als het conflict lang heeft geduurd en uiteindelijk is opgelost, wordt de leukemische fase gekenmerkt door een hoog aantal leukocyten. De genezende zwelling in de hersenen is dan navenant groot en kan complicaties veroorzaken (gevaar voor hersencoma) als dit onbehandeld blijft, zoals in de schoolgeneeskunde bijna altijd het geval is, en niet met medicijnen wordt tegengegaan.

De symptomen van leukemie zijn typisch, zoals bij alle genezingsfasen na kanker: de patiënt is lusteloos en moe, heeft vaak koorts, heeft geen eetlust en heeft in de eerste genezingsfase een berekende daling van het aantal erytrocyten en leukocyten door de verwijding van zijn vaten (typisch voor de vagotone genezingsfase) en de verdunning van het bloed door bloedserum.

Tegelijkertijd heeft de patiënt vaak hevige pijn door uitzetting van het periosteum (bothuid) op de plaats waar botosteolyse onder het periosteum was opgetreden, dat nu begint te recalcificeren. 

Moeder Natuur heeft iets zinvols bedoeld met deze fase van vermoeidheid en pijn: Het individu, mens of dier, moet zo onbeweeglijk mogelijk rusten, want door het loskomen van het periost van het bot (door het oedeem in het bot) heeft het bot in deze fase soms nauwelijks steun, want voorheen gaf de kousen functie van het periost het bot extra stabiliteit en steun.

Daarom in deze fase: pas op voor botbreuken, vooral bij volwassenen en vooral bij osteolyse van de bovenbeenkop!

Bij jonge kinderen is de botontkalking meestal gegeneraliseerd omdat ze ook een generaliserende inbreuk op de eigenwaarde hadden doorgemaakt, b.v. ("Mama houdt niet meer van me, ze zorgt nu alleen nog voor het babybroertje"). Daarom is er bijna nooit een risico op botbreuken bij jonge kinderen.

De schoolgeneeskunde bekommert zich noch om de hersenen, noch om de psyche van haar patiënten (kinderprofessor Niethammer: “Bij kinderen, vooral zuigelingen, kan toch nog helemaal geen sprake van conflicten zijn"). Ze gaan uit van de waan dat ze het verhoogde aantal leukocyten kunstmatig moeten normaliseren, onmiddellijk, wat Moeder Natuur toch doet, maar pas als de bot-osteolysen gerecalcificeerd zijn, d.w.z. genezen. Natuurlijk gaat dit samen met het feit dat ook de psyche in deze tijd geneest, net als de hersenen. Als de conventionele artsen in deze leukemische fase een botosteolyse vinden die aan het genezen is, dan spreken ze van osteosarcoom. Elke genezingsfase van een leukemie komt praktisch overeen met een kleiner of groter of zelfs meerdere osteosarcomen. Gelukkig voor de patiënt worden ze meestal niet gediagnosticeerd.

De verschillende soorten leukemie zijn: Myeloïde, lymfatische en monocytische leukemie.

Vroeger waren ze strikt van elkaar gescheiden. Maar omdat we weten dat ze vaak binnen dezelfde genezingsfase veranderen, zijn deze onderscheidingen niet meer zo belangrijk als ze vroeger waren.

Chronische leukemie: betekent eenvoudigweg dat steeds weer terugkerende inbreuk op het gevoel van eigenwaarde optreedt en ook oplossingen.

Myeloïde leukemie: betekent dat de myelocyten van het differentiaalbeeld van het bloed blijkbaar de totale massa van de leukocyten vertegenwoordigen = leukoblasten = onrijpe leukocyten. Zoals ik al zei, was de classificatie vroeger heel strikt. Intussen weten we dat de typen blijkbaar van terugval tot terugval kunnen veranderen, maar dat er ook "gemengde leukemieën" bestaan, d.w.z. myeloïde en lymfatische leukemie gemengd.

Lymfatische leukemie: hier bestaan de leukocyten in de periferie hoofdzakelijk of alleen uit lymfoblasten. Maar ook hier zijn er gemengde vormen van myeloïde/lymfatische leukemie of wisselingen van terugval naar terugval (naar men beweert!).

Monocytenleukemie: hier bestaan de leukocyten hoofdzakelijk of geheel uit onrijpe monoblasten.

Lymfoblastische leukemie: leukemie waarbij overwegend lymfoblasten in het perifere bloed en het beenmerg worden aangetroffen. Ze hebben de naam lymfo omdat men oorspronkelijk dacht dat ze in de lymfeklieren zouden kunnen worden aangemaakt. Lymfoblastische leukemie, myeloblastische leukemie en monocytoblastische leukemie zijn geen vaste begrippen, zoals men vroeger meende, maar het uiterlijk kan veranderen. We weten nog niet precies of bij de zogenaamde terugvallen (“pcl-recidieven") ook andere delen van het skelet aangetast zijn. - Blasten betekent: dat het onrijpe lymfocyten zijn.

Vroeger werd de meest onschadelijke leukemie beschouwd als chronische of ouderdomsleukemie en als lymfatische leukemie bij jonge kinderen. Beide leukemieën werden gewoonlijk niet als echte leukemieën beschouwd. Het waren twee kleine vonken van waarheid binnen de grote misvatting. Tegenwoordig worden tragisch genoeg ongeveer 30-40 keer zoveel leukemieën vastgesteld als vroeger (hoewel het er in werkelijkheid veel meer zouden zijn). In principe is elke lumbago (spit) een kleine leukemie.

Vroeger zou geen enkele kinderarts er aan gedacht hebben een beenmergpunctie te doen voor een lymfatische kinderleukemie. Het werd na drie maanden gecontroleerd en nog eens na drie maanden en het bleek dat het weer verdwenen was.

Acute en chronische leukemieën verschillen in die zin dat het conflictverloop voor de eerste keer of herhaaldelijk optreedt. Als al deze dingen bekend zijn, dan hoeft niemand en zeker geen kind meer aan leukemie te sterven. We spreken van het "geluk van de leukemie", ook al heeft de patiënt tijdelijk pijn en is hij zwak en moe.

Zowel chemo als morfine voor botpijn zijn complete waanzin en in tegenspraak met alles wat Moeder Natuur voor deze zinvolle symptomen had bedacht. De domheid van de huidige schoolgeneeskunde ligt in het feit dat het beschadigde beenmerg, dat net aan het herstellen is, door chemo bovendien en vaak definitief zo vreselijk beschadigd wordt dat het helemaal niet meer kan herstellen.

De kroon op de waanzin is de zogenaamde beenmergtransplantatie: 

Hier wordt het beenmerg van een patiënt volledig vernietigd door chemo "therapie" en bestraling. Dan worden beenmergcellen van een vreemde donor (soms ook het eigen beenmerg van de patiënt uit de zogenaamde volledige remissiefase) in de bloedbaan van de patiënt geïnjecteerd, in de hoop dat de cellen in het vroegere, nu vernietigde beenmerg zullen groeien als radijsjes in de grond.

Geen enkele onderzoeker heeft ooit kunnen vaststellen dat een radioactief gelabelde beenmergcel werkelijk uit het bloed naar het beenmerg gemigreerd is en daar gegroeid is. Integendeel, de vreemde cellen worden snel afgebroken en zijn spoedig niet meer waarneembaar. Slechts een minieme fractie van de patiënten overleeft, die, om de een of andere reden, hun beenmerg niet volledig bestraald hebben gekregen zodat hun eigen beenmerg kon regenereren. Als je de volledige implicaties van deze dingen begrepen hebt, dan weet je waarom geen enkele professor tegen Hamer durft in te gaan, en bijna geen enkele professor deze onzin op zijn eigen familieleden zou uitvoeren.

Originele verklaring van de schoolgeneeskunde, Prof. Winkler van het Leukemie Centrum Münster: 

"Na slechts vier weken chemotherapie kunnen onder de microscoop geen kankercellen meer worden ontdekt. Niettemin moeten we nog vijf maanden in het wilde weg terreur uitoefenen," zegt oncoloog Winkler. Deze intensieve behandeling wordt gevolgd door een 18 maanden durende tabletfase" (Spiegel, 47/1991, p. 336).

Help mee een eind te maken aan deze waanzin!

(Verdere zeer gedetailleerde informatie over het onderwerp leukemie 

zie “Vermächtnis einer Neuen Medizin" (literatuur).

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer 

Vertaling: Nederlandse werkgroep