Een compilatie van verschillende
ZINVOLLE BIOLOGISCHE SPECIALE PROGRAMMA'S
volgens de bevindingen van de Germanische Heilkunde® van Dr. med. Ryke Geerd Hamer
De lymfeklieren - en waar ze allemaal voor dienen
In verband met borstkanker opereren de schoolgeneeskundige artsen altijd de oksel lymfeklieren van de vrouw. Waar gaat dit allemaal over?
In principe zijn er twee soorten lymfeklieren:
De oksel lymfeklieren, bijvoorbeeld, zijn momenteel een van de belangrijkste hoofdstukken in verband met kanker van de vrouwelijke borst vanuit het gezichtspunt van de schoolgeneeskunde. In de Germanische Heilkunde zijn ze een ongevaarlijk marginaal hoofdstuk. Toch willen we ze voldoende gedetailleerd behandelen.
In principe liggen de lymfeklieren in het afvoerende gebied van de vrouwenborst, maar natuurlijk ook in het afvoerende gebied van de arm. Als er grote stofwisselingsprocessen in de borst of arm aan de gang zijn als gevolg van een genezingsproces, dan zwellen de verantwoordelijke lymfeklieren normaal op. Dit is wat schoolgeneeskundige artsen een goedaardige zwelling noemen. Er is geen celvermeerdering binnen de lymfeklieren, maar alleen een zwelling van de lymfeklier.
De situatie is geheel anders met de lymfeklieren die nu nog door de schoolgeneeskunde onwetend als "kwaadaardig" worden aangeduid. Deze lymfeklieren zorgen in de conflict-actieve fase voor gaten, d.w.z. necrose, ze zien er onder de microscoop uit als Zwitserse kaas. Ontwikkelingsgewijs (evolutionair gezien) behoren ze tot de schouderkop, in de geneeskunde de humeruskop genoemd, of ook tot het bovenste derde deel van het bovenarmbot, ook humerusschacht genoemd.
Als de lymfeklieren gaatjes hebben, zien we bijna altijd ook osteolyses, d.w.z. botontkalking, in het bijbehorende deel van het skelet. Op psychologisch niveau omvat dit altijd een conflict over eigenwaarde. Dus, afhankelijk van welke borst getroffen is, om bij dit voorbeeld te blijven, een gevoel van minderwaardigheid in de moeder/kind relatie of in de partner relatie.
Je moet het als volgt zien:
Als een kind bijvoorbeeld een ongeluk krijgt, dan verwijt de moeder zichzelf dit meestal het allermeest. Vaak heeft ze tegelijk met het moeder/kind zorgconflict, b.v. in het geval van de rechtshandige vrouw voor de linkerborst, ook te kampen met een gevoel van eigenwaarde: "Hoe kon ik zo onoplettend zijn, ik ben een slechte moeder geweest".
Vanaf dit moment, zolang het conflict nog conflict-actief is, vormen zich ontkalkingsnecrosen, quasi gaten in het bot, in de humeruskop of de bovenste humerusschacht en tegelijk vormen zich ook necrosen of gaten in de bijbehorende lymfeknopen. Hetzelfde kan aan de andere kant van de schouder gebeuren, als de patiënt bijvoorbeeld bij een partner-zorgconflict denkt: "Oh God, ik was een slechte echtgenote of partner".
Als het tot conflictolyse komt, in ons geval - als het kind weer gezond is en de moeder beseft: "Ik kon er niets aan doen", d.w.z. als er een psychologische reconstructie van haar gevoel van eigenwaarde in de moeder/kind relatie of in de partnerrelatie plaatsvindt, dan beginnen vanaf dit moment de genezingsprocessen zowel in het bot als in de bijbehorende oksel lymfeklier. Het bot veroorzaakt dan oedeem in de genezingsfase. Het periost rekt uit, wat pijn veroorzaakt.
Het schoudergewricht kan opzwellen, wat ook pijnlijk kan zijn als teken dat het oedeemwater vanuit het bot door de kraakbeenlaag in het schoudergewricht stroomt. Recalcificatie van de osteolyse treedt dan op. Het bot heeft dan later meestal meer calcium dan vóór het hele proces.
In de lymfeklieren worden de ontstane gaten ook weer opgevuld met nieuwe cellen, en de hele lymfeklier is gezwollen.
Dit opnieuw vullen van de gaten met nieuwe lymfekliercellen noemen de schoolgeneeskundige artsen "kwaadaardig", hoewel het dat niet is! Het is een heel positief proces waarmee de patiënt gefeliciteerd moet worden. In geen geval mogen deze lymfeklieren verwijderd worden. Tenzij een lymfeklier zo groot geworden is dat de patiënte er mechanisch last van heeft, of als het psychologisch onaanvaardbaar voor haar is.
Tot nu toe ging de schoolgeneeskunde ervan uit dat kankercellen van de borst naar de lymfeklieren werden vervoerd en daar op hol sloegen. Zoals ik al zei, dat was speculatie. Men heeft nog nooit een enkele melkkliercel van een adenoïde carcinoom in een lymfeklier ontdekt, maar in de lymfeklieren, in de necrose die tijdens de conflict-actieve fase gevormd is, worden weer alleen lymfekliercellen opgenomen, en alleen in de conflict-oplossende/genezende fase.
Dus nogmaals ter verduidelijking: de lymfeklieren horen bij een verantwoordelijk bot. De overeenkomstige inbreuk van de eigenwaarde is slechts iets zwakker dan ze zou zijn als het verantwoordelijke bot zelf aangetast zou zijn.
In de conflict-actieve fase lijden de lymfeklieren hetzelfde als het bot, namelijk gaten of necrose. Onder de microscoop lijkt zo'n niet uitgezette lymfeklier op een Zwitserse kaas.
In de genezingsfase, als een goed teken van genezing, zwellen de lymfeklieren op om de necrose weer op te vullen. Daardoor heeft zo'n lymfeklier celmitose en wordt daarom in de huidige schoolgeneeskunde als "kwaadaardig" beschouwd. Dit in tegenstelling tot een lymfeklier in het afvoerende gebied van een abces, die bijvoorbeeld alleen gezwollen is door overbelasting, geen mitose vertoont en daarom als goedaardig wordt beschouwd.
De zogenaamde ziekte van Hodgkin is ook een lymfeklier die tijdens de genezingsfase onder celmitose gezwollen en weer opgevuld is.
Zelfs de milt is eigenlijk een lymfeklier, maar wel een bijzondere. Het conflict is altijd een eigenwaarde conflict in de ruimere zin door een bloedende, grote wond: een bloeding- en verwondingen conflict. Dit conflict moet in zuiver biologische termen opgevat worden. In het wild is dit conflict van het grootste belang, want het is altijd een zaak van leven en dood. Bloeding- en verwondingen conflict betekent dat iemand gewond is of zelfs ernstig gewond. Het bloedt!
Dit conflict is dus een biologisch conflict van eigenwaarde. Het dier dat verscheurd is maar nog in staat om te vluchten wacht niet tot het bloedverlies verdere verdediging onmogelijk maakt, maar verlaat haastig het slagveld. Dit lijkt de psychologisch-biologische zin van het conflict te zijn.
Bij ons mensen wordt het biologische conflict van bloeden en verwonding zelfs op gang gebracht als we bijvoorbeeld horen dat we een "bloedkanker" hebben. Of als we voortdurend bloedtransfusies krijgen, kunnen we last krijgen van recidieven. In onze hersenen kunnen we geen onderscheid maken tussen bloedtransfusies en bloedingen. Zelfs het idee dat het transfusiebloed met AIDS besmet zou kunnen zijn, kan een conflict van bloedingen en verwondingen uitlokken, inderdaad uiteindelijk al elk "bloedbeeld".
In de conflict-actieve fase vinden we miltnecrose die gepaard gaat met trombocytopenie. Op het moment van het DHS (conflict shock), die in de natuur meestal synoniem is met een hevig bloedende wond, haasten de bloedplaatjes zich uit de bloedbaan naar de milt, waar ze verzameld en opgeslagen worden. Dit voorkomt dat er trombose in de bloedvaten optreedt. Trombocytopenie is daarom een zeer verstandige noodmaatregel van de natuur. Opdat de bloedplaatjes meer ruimte krijgen in de milt, ontstaat een tijdelijke miltnecrose.
In de genezingsfase vult de necrose zich weer door celvernieuwing (mitose), wat een zwelling van de milt tot gevolg heeft, een zogenaamde splenomegalie (vergrote milt), die soms later blijft bestaan. De bedoeling hiervan is echter dat bij een hernieuwd bloeding- en verwondingen conflict er ruimte is voor meer bloedplaatjes in de vergrote milt.
Het bloeding- en verwondingen conflict is, naar mijn mening, een van de weinige, zo niet het enige conflict, mogelijk ook de lymfeklieren in het algemeen (want de milt is maar een speciale lymfeklier), waarin het organisme bijna al een herhaling verwacht. Het eigenlijke biologische doel is dus waarschijnlijk preventie bij een nieuw bloeding- en verwondingen conflict.
Misschien moet hier vermeld worden dat het zogenaamde non-Hodgkin's "lymfoom" in feite een kieuwbogen plaveiselzweer is die al aan het genezen is. Conflictmatig komt het overeen met een frontale angst of kankerangst conflict.
In de ca fase: vorming van zweren in de oude, stilgelegde kieuwbogen, bekleed met plaveiselepitheel. Geen pijn in het nekgebied.
In de genezingsfase zwelt het slijmvlies rond de zweren in de kieuwbogen. Hierdoor vormen zich cysten, die binnenin slijmerig vocht bevatten. Deze kunnen zelfs tot aan het middenrif in het mediastinum reiken. Deze cysten worden dan ten onrechte centrocystisch-centroblastisch non-Hodgkin's "lymfoom" genoemd.
Dus - het zogenaamde maligne lymfoom is een zeer goedaardige zwelling van de lymfeklieren in de genezingsfase.
Genezen kieuwbogencysten worden vaak verkeerd geïnterpreteerd als kleincellig bronchiaal carcinoom. Volgens de terminologie die afgeleid is van de ontogenetische condities van de embryologie is het kleincellig bronchiaal carcinoom echter altijd een resttoestand na genezing van een kieuwbogen-zweer in het mediastinum (achterste hartholte).
Bij genezing van plaveiselzweren met behulp van virussen (als ze bestaan!) treedt echter, als buisvormige organen betrokken zijn (bronchiën, kransslagaders of coronaire aders, oude zweren van de kieuwbogen of intrahepatische galwegzweren), tijdelijke afsluiting van deze buisvormige organen door zwelling op.
Zweren van de kieuwbogen mediastinaal, retrocardiaal (achter het hart gelegen) (plaveiselzweren):
Tijdens de genezingsfase ontstaan kieuwbogencysten. Na verscheidene recidieven treedt echter induratie op van het z.g. centrocystisch-zetroblastisch non-Hodgkin's lymfoom.
Verklaring:
mediastinaal = behorend tot de achterste hartruimte waar de luchtpijp, slokdarm, aorta, para-aortale en perifere lymfeklieren liggen, de superieure vena cava en de nervus phrenicus en de nervus reccurrens die het strottenhoofd voedt.
Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer
Vertaling: Nederlandse wergroep