Een compilatie van verschillende

ZINVOLLE BIOLOGISCHE SPECIALE PROGRAMMA'S

volgens de bevindingen van de Germanische Heilkunde® van Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Blaascarcinoom - tumor of zweer

De 2e biologische natuurwet van de Germanische Heilkunde, de wet van het tweefasige karakter van alle zogenaamde ziekten, stelt dat alle zogenaamde ziekten, nu onderdelen van zinvolle biologische speciale programma's van de natuur, in twee fasen verlopen, met een

  1. conflict-actieve, koude, sympathicotone fase (ca-) van het DHS, en een
  2. conflict-opgeloste of vagotone genezingsfase, kortweg pcl-fase genoemd, van de conflict-opgeloste fase.

De Germanische Heilkunde gebruikt de indeling volgens de ontwikkelingsgeschiedenis of embryologie, en verklaart ook de verbanden tussen de verschillende kiembladen, de daaruit voortvloeiende verschillende histologische formaties of kankergezwellen en de normale weefsels. Want als we alle verschillende gezwellen en zwellingen rangschikken volgens deze ontwikkelingsgeschiedenis, of volgens de criteria van de verschillende zogenaamde kiembladen, dan vinden we een wonderlijke orde.

Op elke plaats van de kanker vinden we niet alleen het histologische patroon van weefsel dat daar embryologisch thuishoort, maar kiemblad-gerelateerde conflicten hebben ook kiemblad-gerelateerde hersenrelais, in het geval van conflict zogenaamde Hamerse Haarden (HH), kiemblad-gerelateerde organen die ze aantasten, en ook kiemblad-gerelateerde microben. Bovendien is de biologische zin van elke zogenaamde ziekte ook kiemblad-afhankelijk.

Bij de zogenaamde ziekten, d.w.z. delen van de Zinvolle Biologische Speciale Programma's, die tot het binnenste kiemblad of endoderm behoren, zien we dat ze allemaal door de hersenstam worden aangestuurd en dat ze daar ook een geordende lokalisatie hebben, want ze beginnen in de hersenstam aan de rechter dorsale zijde met de rechter mondziekten en rangschikken zich dan tegen de wijzers van de klok in en overeenkomstig het maag-darmkanaal, en eindigen met de sigma, de blaas en de linker mond, aan de linker dorsale zijde.

Histologisch gezien zijn alle carcinomen die door de hersenstam worden aangestuurd adenocarcinomen, zonder uitzondering, en zij groeien dus allemaal in de conflict-actieve fase met celvermeerdering, en worden in de genezingsfase weer afgebroken door schimmels of schimmelbacteriën (indien reeds aanwezig in het DHS). Dit komt doordat de mycobacteriën zich reeds vanuit het DHS in hetzelfde tempo vermenigvuldigen als de adenocarcinomen zelf, maar ook hier slechts zoveel als nodig zijn voor de latere afbraak van de tumor.

Dit betekent dus dat er een zeer duidelijke volgorde is tussen de ordening van de hersenrelais en de organen. En we zien ook dat de conflicten die ermee samenhangen vergelijkbaar zijn, d.w.z. dat het er altijd om gaat het brok te krijgen, b.v. het brok door te slikken, het verder te vervoeren, het te verteren, en het tenslotte weer uit te kunnen scheiden. Deze ordening op alle drie niveaus, en vooral op histologisch gebied, zal in de toekomst een hulpmiddel zijn bij de diagnostiek, omdat wij dan bijvoorbeeld geen biopten meer hoeven te nemen, hooguit in uitzonderlijke gevallen wanneer de topografische toewijzing van de tumor ons niet duidelijk is.

Het DHS (Dirk Hamer Syndroom), de conflict shock, is het begin van de conflict activiteit en tegelijkertijd het begin van elke SBS (= twee "ziekten"), niet alleen kanker. In de 1e fase, die we permanente sympathicotonie noemen, hebben we koude handen, koude periferie, slapeloosheid, gewichtsverlies zolang het conflict actief is. Bovendien wordt het verantwoordelijke relaiscentrum in de hersenen gemarkeerd door een zogenaamde schietschijfconfiguratie (Hamerse Haard). "Schietschijf" betekent dat de Hamerse Haard HH) zich in de conflict-actieve fase bevindt.

De biologische conflicten zijn allemaal archaïsche conflicten, ze gelden analoog voor mensen en dieren. De conflictinhoud veronderstelt echter een zekere belangstelling voor de ontwikkelingsgeschiedenis, en de benamingen zijn daarom zo gekozen dat zij zowel voor ons mensen als voor het dier gelden, omdat deze conflicten quasi "inter dierlijk" moeten zijn, althans voor ons zoogdieren. Dit geeft aanleiding tot termen als "lelijk conflict", "lelijk onverteerbaar conflict", "lelijk semiverteerbaar conflict" enz. 

Tot nu toe werd ten onrechte aangenomen dat chemische stoffen, met name de zogenaamde industriële aminen, tot blaaskanker leiden, vandaar dat deze vorm van kanker vaak anilinekanker werd genoemd. De Germanische Heilkunde daarentegen heeft geheel andere en aantoonbare kennis verworven. 

Het conflict bij het blaas(adeno)-carcinoom is een lelijk conflict: “puinhoop".

Voorbeeld: Een zwangere vrouw wordt bruut geslagen door haar man.

In de seconde van het DHS is de conflictinhoud reeds gedefinieerd in het begrip van de patiënt. In de conflictactieve fase vormen zich ofwel bloemkoolachtige groeiende adenocarcinomen van secretorische (afscheidende) kwaliteit, de zogenaamde blaaspoliepen, ofwel plat groeiende adenocarcinomen van resorptieve kwaliteit, maar alleen in het trigonum versicae, de driehoek tussen de samenvloeiing van de urineleiders en de uitmonding van de urineleiders, die zich uitbreiden terwijl het conflict nog actief is.

Secretorisch betekent dat de brok wordt vermalen, afgebroken of verteerd door de afscheiding van spijsverteringssap, bijv. bij de bloemkoolachtige groeiende tumoren = poliepen.

Resorptief betekent dat voedingsstoffen vanuit de darm in het bloed en het lymfestelsel worden opgenomen, in het geval van platgroeiende adenocarcinomen.

In de conflict-actieve fase, d.w.z. zolang het conflict nog actief is, groeit de tumor. In de blaas vinden we overwegend of bijna uitsluitend het resorptieve type, dat als het ware een soort nierverzamelbuiscarcinoom-functie heeft, d.w.z. dat de urine moet worden teruggenomen (= geherabsorbeerd).

Na het oplossen van het conflict treedt de conflictoplossingsfase of genezingsfase of permanente vagotonie in. Nu wordt de tumor weer afgebroken door caseïtiserende necrotisatie door middel van schimmels of schimmelbacteriën (mycobacteriën) (Tbc cystitis), wat altijd gepaard gaat met nachtelijk zweten en ook koorts.

De microben kunnen ook bij een van deze drie kiembladen worden ingedeeld, en zij werken alleen op bevel van onze hersenen, en altijd nadat het conflict is opgelost. Indien echter bij het begin van de ziekte nog geen mycobacteriën aanwezig waren (DHS), vindt slechts een inkapseling van de tumor plaats, d.w.z. dat de tumor blijft bestaan. Dit zal de diagnose en de hele therapie totaal veranderen.

De biologische betekenis ligt hier in de ca-fase en betekent dat in het geval van areale (platgroeiende) carcinomen, d.w.z. van het resorptieve type, de urine in toenemende mate opnieuw wordt geabsorbeerd om water te kunnen sparen.

Door de kennis die de Germanische Heilkunde® heeft opgedaan over de spontane natuurlijke afbraak van deze oude-hersencarcinomen in de genezingsfase, zal een chirurgische ingreep in de toekomst voor bijna al deze carcinomen overbodig zijn, natuurlijk altijd op voorwaarde dat er een conflictoplossing is en de patiënt in het begin van de ziekte al schimmels of schimmelbacteriën, d.w.z. tuberculose (zuurvaste staafjes), had.

In de schoolgeneeskunde worden de blaas en het weefsel eromheen gewoonlijk operatief verwijderd en wordt de urine via een kunstmatige afvoer door de darm afgevoerd. Dit leidt vaak tot vervolgconflicten, omdat de patiënten, wanneer zij uit de narcose ontwaken, vaak onmiddellijk met de volgende DHS te maken krijgen.

In het verleden noemden wij deze nieuwe kankers in volledige onwetendheid "metastasen", maar in het huidige inzicht bestaan zij niet. Zogenaamde uitzaaiingen (metastasen) zijn nieuwe kankers die voortkomen uit nieuwe conflictschokken, in de eerste plaats uit diagnose- en prognose-schokken of uit de gevolgen van operaties of therapiemartelingen, en vervolgens uit sociale zorgen en angsten. Dit is hoe het lot meestal zijn loop neemt. Maar er zijn ook gevallen die fataal aflopen omdat de patiënten hun conflict niet onder ogen kunnen zien. Dit kan zowel te wijten zijn aan de persoonlijkheid als aan de omgeving van de patiënt.

Voorbeeld: Een patiënte die door haar man, met wie zij alles had opgebouwd, was verlaten voor een andere vrouw, kon en wilde dit eenvoudig niet aanvaarden. Zij vond het gedrag van haar echtgenoot, die ook van haar wilde scheiden, een schande en werd ziek met blaas(adeno)carcinoom. Toen ze in het ziekenhuis lag, kwam haar man, die een slecht geweten moet hebben gehad, haar vaak bezoeken. Dit gaf haar nieuwe hoop. Maar de echtgenoot toonde geen interesse meer. En dus draaiden haar gedachten altijd maar om één ding: "Zo'n puinhoop, wat heb ik gedaan om dit te verdienen, wat heb ik verkeerd gedaan?"

Blaasplaveisel epitheel (zogenaamd overgangsepitheel):

Terwijl de oude-hersenaangestuurde organen celvermeerdering vertonen in de conflict-actieve fase, zien we in de door de kleine hersenen aangestuurde organen celvermindering: zweren of necrose. Het ulcus is altijd een substantie afwijking, dat we bij alle plaveiselcelcarcinomen aantreffen, dus ook in het blaasslijmvlies. Het conflict hier is een zogenaamd territoriaal markeringsconflict met een blaaszweercarcinoom. Bij deze plaveisel epitheelmembranen en slijmvliezen ontstaan in de blaas in de ca-fase geen tumoren, maar wel weefselatrofie, d.w.z. een zweer.

De Hamerse Haarden bevinden zich aan de linker- of rechterkant van de temporo-occipitale zijde in het centrum van de postsensorische cortex. Hier is er een rechtszijdige (vrouwelijke) en een linkszijdige (mannelijke) blaashelft. Dat komt omdat de zogenaamde urineblaas in de prehistorie dubbelzijdig was. Er was een rechter en een linker blaas, net zoals er nu nog twee nieren en twee urineleiders zijn. Vanuit ontwikkelingsoogpunt groeiden de twee blazen naar elkaar toe.

De conflictinhoud voor de vrouwelijke helft van de blaas is een conflict van positiebepaling, quasi een territoriaal markeringsconflict van het innerlijk territorium, d.w.z. het conflict van het niet kunnen herkennen van de territoriumgrens (b.v. niet weten waar men thuishoort).

Voor de mannelijke helft van de blaas is het een grensconflict, d.w.z. een zogenaamd territoriaal markeringsconflict van het buitenste territorium (omdat het zoogdier het territorium markeert met zijn urine). Biologisch gezien, kunnen de betrokken individuen het territorium niet langer afbakenen.

Voorbeeld: De echtgenoot komt onverwacht vroeg thuis van een zakenreis en verrast zijn vrouw die met een wederzijdse vriend in het echtelijke bed ligt.

Terwijl de handigheid nog geen rol heeft gespeeld in de organen die door de hersenstam worden aangestuurd, is zij van doorslaggevend belang in de organen die door de grote hersenen worden aangestuurd. Er moet een fundamenteel onderscheid worden gemaakt, vooral in de conflicten van de hersenschors, tussen de permanent toegewezen hersenrelais voor partner of kind/moeder-zijde, en de variabel toegewezen hersenrelais in het territoriale gebied.

Zoals we nu weten, is ieder mens links- of rechtshandig. Bij eeneiige tweelingen is de ene altijd linkshandig en de andere rechtshandig. Als men applaudisseert, zoals in het theater, bepaalt de hand die bovenop ligt altijd de handigheid. Naast de handigheid bepaalt ook de hormonale positie waar het conflict toeslaat, want de verandering in de hormonale positie verandert ook de perceptie van het conflict en de toewijzing van het conflict, maar alleen in de relais van het territoriumgebied en in de “suiker relais".

Een rechtshandige vrouw, bijvoorbeeld, die de pil slikt of in de menopauze zit, voelt dan het territoriaal markeringsconflict van het innerlijk territorium als mannelijk, d.w.z. als een grensconflict in het mannelijk begrip, d.w.z. zij verandert van hemisfeer (hersenzijde).

Maar de linkshandige vrouw, zonder de pil, verandert ook de kant van de hersenen, omdat de conflicten als gevolg van de linkshandigheid haar altijd treffen aan de andere kant van de hersenen.

Hetzelfde geldt voor de linkshandige man, die op een territoriaal markeringsconflict zou reageren op de linker vrouwelijke hemisfeer in plaats van op de rechter mannelijke zijde met een Hamerse Haard omdat tussen rechtshandigen en linkshandigen de relatie tussen het psychische niveau en de hersenen omgekeerd is. Van het niveau van de hersenen tot het niveau van de organen daarentegen is de relatie altijd constant.

Indien een DHS heeft plaatsgevonden, ontstaat tijdens de conflictactieve fase een zweer in de blaas, die niet bloedt en geen pijn veroorzaakt. Onaangenamer daarentegen zijn de zogenaamde blaasspasmen (een krampachtige, uiterst pijnlijke samentrekking van de blaasspieren), omdat het blaasslijmvlies zeer gevoelig is omdat het gevoed wordt door het centrum van de post-sensorische cortex. De biologische zin is hier ook in de ca-fase en betekent dat de blaaswand dunner wordt. Hierdoor kan de blaas meer vocht opnemen en dus het territorium (met meer urine) beter afbakenen.

Na de oplossing van het conflict, in de genezingsfase, wordt deze zweer opnieuw opgebouwd met nieuwe cellen, al dan niet met de hulp van virussen (die, als ze bestaan, uitsluitend verantwoordelijk zijn voor de organen die verbonden zijn met het buitenste kiemblad). En omdat wij dit voordien niet wisten, dachten wij dat de nieuwe vorming van de cellen, die zich inderdaad in de genezingsfase vermenigvuldigen (maar alleen om het ulcus weer op te vullen), soms zeer kwaadaardige tumoren waren.

Dit veroorzaakt ernstige zwelling van het slijmvlies in het gebied van de zweer, met bloedingen uit de blaas, en er kan zelfs een tijdelijke mechanische obstructie van de afvoer van de urinewegen zijn - als er ernstige zwelling van het slijmvlies van de blaas met syndroom is. De patiënt heeft echter geen spasmen meer, mogelijk slechts lichte littekenpijn. In plaats daarvan voelt hij of zij een gevoel van druk en een frequente aandrang om te plassen, met branderigheid en pijn bij het plassen. Het legen gebeurt slechts met kleine hoeveelheden urine. De urine kan er troebel uitzien, vermengd met slijm of zelfs roodachtig van kleur als er bloed in zit.

De zogenaamde papillomen zijn reeds de verhoornde, geheelde restanten van de vroegere zweren, die wij ook voor carcinomen hadden aangezien, maar die in feite slechts onschadelijke wratten waren.

Als er sprake is van frequente recidieven op korte termijn, spreken we ook wel van chronische blaasontsteking. De patiënt heeft zijn psychologische Achilleshiel, zijn zwakke punt, bij het psychologische conflictlitteken. Hetzelfde conflict trekt hem quasi magisch aan, men kan ook zeggen dat hij steeds in dezelfde val (spoor) trapt, zelfs als hij het weet. Maar dit alles heeft niets te maken met zogenaamde "verkoudheden", zoals wij vroeger dachten. We moeten de kaarten helemaal opnieuw schudden.

Als ons brein de computer van ons organisme is, dan is het ook de computer van alles! Het heeft geen zin zich voor te stellen dat sommige processen van dit organisme "langs de computer heen" zouden verlopen. In feite waren wij zelfs niet in staat geweest één enkele ziekte juist te beoordelen, omdat wij ofwel alleen maar de conflict-actieve fase hadden gezien - wij noemden deze dan koude ziekten, ofwel alleen maar de genezende fase hadden gezien - wij noemden deze dan besmettelijke ziekten. Nu weten we dat niets van dat alles waar was. Omdat elke zogenaamde ziekte deel uitmaakt van een proces in twee fasen (als er een oplossing is) met een conflict-actieve fase en een conflict-opgeloste genezingsfase.

 Afschrift van een patiënt - die leed aan een blaaszweer en blaascarcinoom:

... Ik merkte plotseling dat ik bloed in mijn urine had en vaker naar het toilet moest. Ik ging naar mijn huisarts en die schreef me wat tabletten voor, maar die hielpen niet. Hij schreef me toen een ander medicijn voor - weer negatief. Toen onderzocht hij me grondig. Hij deed een ECG, een longscan en een bloedonderzoek. Toen vroeg ik om een doorverwijzing naar de gynaecoloog, die ontdekte dat ik zweren in mijn blaas had. De uroloog stuurde me naar het ziekenhuis en ik werd geopereerd. Dat was in april/mei. Ik had moeit met herstellen na de operatie en verloor 15 pond. Daarna ging ik terug naar mijn uroloog en kreeg injecties omdat ik zo'n moeite had om water vast te houden, wat nu nog steeds het geval is. Omdat ik een nierverstopping zou hebben, wilde hij me terugverwijzen naar het ziekenhuis voor een operatie. Ik zou deze operatie niet aankunnen omdat ik me gewoon te zwak voelde. Op 26 februari verliet mijn man me, verhuisde uit de penthouse flat. Ik was er kapot van. Ik geloofde niet dat hij terug zou komen. Ik zeg alleen maar: "Wat een puinhoop!" Hij gaf de andere vrouw niet op, ook al stelde ik dat als voorwaarde. Mijn man woont in een flatgebouw. Tot op de dag van vandaag kan ik die verhuizing nog steeds niet verwerken. Ik weet echt niet wat ik verkeerd deed.

Commentaar:

De "puinhoop" is de adeno-ca in het trigonum van de blaas (tussen de ureterale openingen en de uitgang van de uretra). De blaaszweren zijn het innerlijke territoriumconflict omdat ze haar man mist in haar appartement.

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer

 Vertaling: Nederlandse werkgroep