Een compilatie van verschillende

ZINVOLLE BIOLOGISCHE SPECIALE PROGRAMMA'S

volgens de bevindingen van de Germanische Heilkunde® van Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Lever-Ca - Tumor of zweer (ulcera)

De Germanische Heilkunde is gebaseerd op 5 biologische natuurwetten. De 3e biologische natuurwet, "Het ontogenetische systeem van tumoren en kankerequivalenten" stelt dat in alle organen die door de oude hersenen aangestuurd worden sprake is van de vermeerdering van cellen in de conflict-actieve fase, terwijl bij alle organen die door de grote hersenen aangestuurd sprake is van celvermindering, d.w.z. necrosen, zweren (ulcera), gaten en dergelijke in de conflict-actieve fase.

Het is de indeling volgens de ontwikkelingsgeschiedenis of embryologie! Als we al deze verschillende gezwellen en zwellingen indelen volgens deze ontwikkelingsgeschiedenis, of volgens hun criteria, de verschillende zogenaamde kiembladen, dan ordent alles zich plotseling als vanzelf.

In de lever vinden 2 soorten celveranderingen plaats:

de ene - met gebrek aan substantie - bevindt zich in de galwegen, waar de cerebrale (sensibele) zenuwvezels naar reiken, de andere bevindt zich perifeer, en zorgt voor grote hobbelige knobbels in het leverparenchym, die vaak goed gevoeld kunnen worden. Ze behoren tot de hersenstam, d.w.z. tot het binnenste kiemblad, en creëren daarom compacte tumoren van het adenocellulaire type in de conflict-actieve fase. Conflictueus komt zo'n levercel carcinoom altijd op psychologisch niveau overeen met het biologische conflict van angst te verhongeren. Wat een wonder dus dat in gebieden van politieke onrust en hongersnood leverkanker tot 35 maal meer voorkomt dan in gebieden waar orde en veiligheid heersen.

Het centrale punt is de DHS (conflictshock), die niet alleen de acute dramatische conflictshock omvat die ons op het verkeerde been zet, maar ook de inhoud van het conflict, die de lokalisatie van de Hamerse Haard (HH) in de hersenen bepaalt en de lokalisatie van de kankergezwel of necrose op het orgaan.

Vanaf het moment van het DHS zien we in het computertomogram (CT) van de hersenen, in de relais die bij het conflict en het orgaan horen, de scherpgerande schietschijf configuratie (HH), die lijkt op concentrische ringen van een schietschijf. En de processen die we in de hersenen zien, zien we ook in het orgaan, d.w.z. ze corresponderen met elkaar.

Het opwindende hiervan is dat de schietschijf configuratie van de hersenen en het orgaan praktisch in dezelfde cadans responderen. We kunnen ons het orgaan met zijn celkernen, die allemaal met elkaar verbonden zijn, voorstellen als een tweede brein, zogezegd. Hoofdbrein en orgaanbrein oscilleren in dezelfde fase op dezelfde manier, zoals onze schietschijf configuraties laten zien. Soms geven de hoofdhersenen opdrachten aan de orgaanhersenen, b.v. motoriek, soms geven de orgaanhersenen informatie aan de hoofdhersenen, b.v. zintuiglijke vaardigheden. Sommige van deze dingen kenden we al uit de neurologie, maar we kwamen niet verder omdat we de verbanden van de Germanische Heilkunde niet kenden.

Naarmate het conflict vordert, vordert ook de Hamerse Haard in de hersenen, d.w.z. een steeds groter gebied wordt aangetast of het eenmaal aangetaste gebied wordt intensiever veranderd. Tegelijkertijd vordert ook de kanker van het orgaan, d.w.z. de tumor wordt groter in massa door echte celvermeerdering.

De biologische conflicten kunnen echter alleen ontwikkelingsgericht opgevat worden als archaïsche conflicten die bij mens en dier in principe analoog zijn. Dieren voelen de meeste van deze biologische conflicten nog steeds op een echte manier, wij mensen voelen ze vaak getransponeerd (figuurlijk).

Voor het dier gaat een brok die het niet kan doorslikken eigenlijk over een stuk voedsel, voor de mens kan het ook een briefje van duizend DM zijn of een zakendeal die mislukt is. Bijvoorbeeld, als een zakenman grote financiële moeilijkheden heeft, misschien omdat de concurrentie te sterk is geworden of omdat de bank hem de pas heeft afgesneden, dan kan met een bijbehorende DHS, namelijk de "angst om te verhongeren", een levercarcinoom ontstaan.

Voorbeeld: Een klein meisje leed aan de angst om te verhongeren toen er een supermarkt werd geopend naast de winkel van haar vader. De vader bleef maar jammeren, "Oh God, we gaan verhongeren," en het 5-jarige kind nam dat voor waar aan.

Of een 19-jarige patiënt kreeg een verhonger-angst conflict omdat zijn vriendin zwanger was geworden, zodat hij dacht: "O God, o God, we hebben allebei niets om van te leven, hoe moet ik het kind dan grootbrengen".

Een ander meisje, wier moeder weer wilde gaan werken en het kind daarom in de toekomst bij oma zou gaan eten, maar waar ze het eten niet lekker vond, kreeg ook een verhonger-angst conflict met een levercarcinoom.

Met het DHS ligt alles vast: de psycho-biologische conflictinhoud zowel als de bijbehorende lokalisatie in de hersenen en de lokalisatie van de kanker of het kankerequivalent op het orgaan. Maar er ligt ook iets anders heel belangrijks vast: dit zijn de zogenaamde sporen.

Alles wat het individu op het moment van het DHS in zich opneemt, visueel, akoestisch, olfactorisch of tactiel, maar ook de verschillende zogenaamde "aspecten" van een conflict, worden in het moment van het DHS opgeslagen. Als een van de begeleidende omstandigheden hem later weer overkomt, dan kan het hele conflict als een zogenaamde recidief terugkeren. Dit betekent dat men van zo'n zijspoor steeds opklimt naar het hele spoor. Vandaar de naam spoor. Alle allergieën die we met onze allergietesten kunnen opsporen zijn altijd "secundaire spoorstrengen" die samenhangen met een DHS.

Als een patiënt te horen krijgt dat hij darmkanker heeft die geopereerd moet worden, krijgt hij meestal te maken met twee nieuwe conflicten:

  1. Een mentale aanval tegen de buik, die opengesneden moet worden. Zo'n biologisch conflict veroorzaakt een buikvlies carcinoom, dat groeit in de conflict-actieve fase.
  2. Een solitair (enkelvoudig) levercarcinoom en altijd aan de rechter dorsale zijde. Het drukt de biologisch archaïsche angst uit dat er geen voedsel meer door de darm zal gaan omdat daar zogenaamd een carcinoom zit. Dit betekent dat de patiënt een echte archaïsche angst heeft om dood te hongeren, of om een ileus te krijgen en dood te hongeren, omdat hij zich inbeeldt dat het voedsel er niet meer door kan. Normaal lijdt een patiënt, afgezien van zulke uitzonderlijke gevallen, aan een zogenaamd solitair levercarcinoom als hij bang verhongerangst voor een ander heeft, maar aan meervoudige carcinomen als hij voor zichzelf bang is om te verhongeren.

Als er enige tijd verstrijkt tussen de diagnose en het tijdstip van de operatie - in de regel 3-4 weken - vindt de chirurg meestal zogenaamde stippelvormige "uitzaaiingen" op het buikvlies (peritoneum), en als hij kort voor of na de operatie een CT van de lever laat maken, ook deze genoemde solitaire leverknobbel, aan de rechter dorsale zijde.

Het is zinloos te zeggen dat zo'n patiënt in dat geval meestal beschouwd werd als inoperabel, ongeneeslijk, d.w.z. een opgegeven geval, terwijl we nu vrij systematisch en biologisch logisch kunnen begrijpen dat de patiënt iatrogeen, d.w.z. door de diagnose en de aankondiging van de operatie, de daaropvolgende biologische conflicten heeft opgelopen.

Het is ook zinloos te beschrijven dat de chirurg nu, uit onwetendheid over de correlaties, ook deze solitaire levercarcinoom mee opereert en verwijdert en zoveel mogelijk van de "peritoneale metastasen" weg schraapt, zoals tegenwoordig vaak het geval is.

Het is ook zinloos te vermelden dat de patiënt na de operatie denkt “dat hij nu van zijn kwaad bevrijd is", en als teken van de oplossing van zijn buik-aanval-conflict krijgt hij nu ascites (vocht in de buikholte) als teken van genezing, wat op zijn beurt de chirurg en de oncoloog nu samen als het begin van het einde beschouwen, omdat geen van beiden op de hoogte is van de biologische verbanden.

Vanaf dan is een vicieuze cirkel gesloten in zoverre dat alles wat in de toekomst met de darm te maken heeft, recidieven van dit levercarcinoom veroorzaakt. Als de patiënt bijvoorbeeld bang is dat de operatie daar verklevingen heeft veroorzaakt, of zelfs als hij alleen constipatie heeft en denkt dat die in de richting van een darmobstructie zou kunnen lopen, zal hij altijd last hebben van een recidief van dit solitaire levercarcinoom.

De genezingsfase, namelijk ascites, kan op zijn beurt een nieuwe vicieuze cirkel veroorzaken en met het eerste conflict combineren dat er iets geopereerd moet worden.

Telkens als de patiënt in de genezingsfase komt, d.w.z. ascites heeft, raakt hij in paniek en door de paniek (conflict-actief) trekt de ascites terug. Als de paniek weer verlicht is, komt ook de ascites terug als teken van genezing. Dit gaat maar door en er is gevaar voor escalatie.

In de Germanische Heilkunde zou men zo'n patiënt natuurlijk heel zorgvuldig klinisch, psychisch en cerebraal onderzoeken. Met veel minder moeite zou men dezelfde diagnose stellen, maar de patiënt die heel voorzichtig vertellen en hem tegelijk uitleggen dat het "geen gebroken been" is.

Als het conflict nog niet opgelost is, zou men samen met de patiënt naar een mogelijke oplossing zoeken. De patiënt zou geen peritoneaal of levercarcinoom krijgen. De prognose zou bijna altijd betrekkelijk goed zijn, afgezien van heel weinig gevallen waarin er een reële dreiging van ileus is, en waar natuurlijk profylactisch geopereerd zou worden, omdat alleen dit ene carcinoom en geen verdere complicaties zouden hoeven optreden.

Na de oplossing van het conflict begint, volgens de 4e biologische natuurwet, het “ontogenetisch bepaalde systeem van microben", onmiddellijk het herstel, d.w.z. de tumor wordt verkaasd en afgebroken met behulp van tuberkel schimmelbacteriën (indien aanwezig). Dit komt omdat solitaire lever-Ca alleen weer kan verdwijnen als er tijdens de genezingsfase mycobacteriën (Tbc) aanwezig zijn of al tijdens de DHS aanwezig waren.

Alle microben die we kennen werken zonder uitzondering in de pcl-/genezingsfase, niet eerder en niet later, m.a.w. als de juiste microben in de genezingsfase ontbraken, dan blijft de tumor onverkaasd en wordt niet afgebroken. De overblijvende lever cavernes krimpen gewoonlijk ineen en indureren tot de z.g. solitaire lever caverne (in principe hetzelfde proces als bij de verkazende caverneuze longknobbels van het alveolaire gebied na een doodsangstconflict). Waar regenereerbaarheid tijdelijk of definitief niet meer gegeven is, kan het bindweefsel ingrijpen en de tumor inkapselen of zelfs verkalken.

In deze genezingsfase zwelt de lever op, de patiënt is lusteloos en moe, slaapt veel en goed, maar meestal pas vanaf 3 uur 's nachts, onderbroken door hevig nachtelijk zweten (zoals gebruikelijk bij alle door de oude hersenen aangestuurde tumoren met Tbc) en een verhoogde temperatuur. De lever is iets kleiner, maar aan het eind van de genezingsfase bouwt hij ter compensatie weer normaal leverweefsel op. (Het Prometheus fenomeen, al bekend in het oude Griekenland).

In principe moeten de organische verschijnselen echter altijd met grote voorzichtigheid beoordeeld worden, want men moet altijd rekening houden met het feit dat het hier gaat om oude carcinomen die enkel niet verkaasden, d.w.z. afgebroken, door een gebrek aan Tbc in de genezingsfase die plaatsvond, en die daarom alleen bij toeval gevonden werden.

Er zijn echter ook organen die functioneel samengesteld zijn uit verschillende delen van verschillende kiembladen. Hiertoe behoren de maag, de lever en de alvleesklier.

Terwijl de oude hersenen aangestuurde organen celvermeerdering ondergaan in de conflict-actieve fase, ondergaan de door de grote hersenen aangestuurde organen celversmelting (celafname) in de conflict-actieve fase. De zweer van de galwegen, hoort bij de grote hersenen, buitenste kiemblad. In de conflict-actieve fase vormen zich plaveiselepitheel zweren in de galwegen.

En terwijl links- en rechtshandigheid in de hersenstam vrijwel geen rol speelden, is het hier van groot belang. Want van orgaan naar hersenen of van hersenen naar orgaan, de correlatie is altijd duidelijk. Alleen in de correlatie tussen psyche en hersenen of hersenen en psyche is links- en rechtshandigheid van belang.

Voorbeeld: Een rechtshandige vrouw lijdt tijdens een identiteitsconflict aan een rectale zweer, terwijl een linkshandige vrouw tijdens hetzelfde conflict aan een maag- of galblaaszweer lijdt. Een rechtshandige man lijdt in een territoriaal conflict aan een galwegzweer of een maagzweer, terwijl een linkshandige in hetzelfde conflict een rectale zweer oploopt.

In de conflict-opgeloste fase wordt deze zweer met behulp virussen (als ze bestaan) weer opgebouwd met nieuwe cellen, wat met sterke zwelling gepaard gaat. Dit kan ook leiden tot tijdelijke occlusie (afsluitingen). In het verleden wisten we dit niet en dachten we dat deze nieuwe cellen, die zich tijdens de genezingsfase echt vermenigvuldigen (om het zweertje weer op te vullen), soms zeer kwaadaardige tumoren waren.

Daarentegen werken de virussen (als ze bestaan!) volgens plan in de genezingsfase, maar met een sterk afsluitende zwelling van de intrahepatische galwegen, die we vroeger ("virus)-hepatitis" noemden. Het zijn niet de virussen (als ze bestaan) die de hepatitis veroorzaken, zoals we hadden gedacht, maar ons organisme gebruikt virussen (als ze bestaan!) om het genezingsproces te optimaliseren.

Als er geen "speciale microben" aanwezig zijn, dan genezen intrahepatische zweren in de galwegen na conflictoplossing ook zonder de aanwezigheid van virussen (als ze bestaan!) ("non A- non B-virus hepatitis"). Het verloop in aanwezigheid van zogenaamd "hepatitis A virus of hepatitis B virus" is grilliger, maar korter, en biedt blijkbaar biologisch een grotere overlevingskans dan zonder virussen (als die al bestaan!).

Het onderscheid "geelzucht" of “zonder-geelzucht" (vergelend of niet-vergelend) berust dus alleen op de vraag hoeveel intrahepatische galwegen geblokkeerd zijn, of dat het hoofdkanaal (ductus cholodochus) mogelijk door zwelling geblokkeerd is. Als de hepatitis voorbij is, kan hier ook levercirrose ontstaan. Het bestaat gedeeltelijk uit plaveiselepitheel (verhoornd plaveiselepitheel) en bindweefsel vernauwingen van de intrahepatische galwegen (overeenkomend met bronchiale atelectase en coronaire stenosen (vernauwingen)). Vroeger dacht men altijd dat levercirrose door alcohol werd veroorzaakt. We zien echter ook levercirrose in een eindeloos lange zweervorming in de ca-fase. In werkelijkheid behoren de meeste alcoholisten tot de laagste sociale lagen. Daar staan ze een zoveel keer meer bloot aan conflicten dan welopgevoede burgers en middenklasse vrouwen. 

Kanker komt niet van alcohol, maar alcohol en kanker komen voort uit woede en verdriet. Het is altijd slechts een kwestie van tijd wanneer een DHS toeslaat.

Het gevaarlijkste punt in het genezingsproces van hepatitis zijn niet de verhoogde leverwaarden (vooral gamma-GT, alkalische fosfatase en eventueel bilirubine in het geelzucht verloop), maar de epileptoïde crisis die optreedt juist als de leverwaarden weer beginnen te dalen. Pas op voor "levercoma", dat eigenlijk een afwezig hersencoma is, met hypoglykemie, namelijk onmiddellijk tijdens de epileptoïde crisis.

De epileptoïde crisis heeft als biologisch doel het oedeem uit de hersenen en het orgaan te persen, dat daar sinds de conflictolyse steeds meer opgeslagen was met het oog op genezing. De epileptoïde crisis vertegenwoordigt als het ware de peripetie van de pcl-fase (genezingsfase). Het is op zichzelf een heel zinvolle biologische gebeurtenis.

In deze genezingsfase treden galkolieken op, ook intrahepatische galkolieken (= epileptoïde crisis), omdat de cerebrale zenuwvezels sensibel gevoed worden. De genezende pijn, die in principe iets positiefs is, kan alleen effectief aangepakt worden als de patiënt de verbanden begrijpt en zich eraan aanpast, alsof het een echte grote klus is die hij moet klaren. Natuurlijk zijn er manieren om de pijn van de patiënt te verlichten met medicijnen en uitwendige toepassingen. In principe heeft de pijn echter een biologisch doel, namelijk dat het hele organisme geïmmobiliseerd wordt, zodat de genezing optimaal kan verlopen.

In de Germanische Heilkunde bestaan de termen goedaardig of kwaadaardig gewoon niet meer, evenmin als "metastasen", maar alleen tweede en derde kankers. Er zijn ook geen "hersentumoren" meer, maar alleen Hamerse haarden in een schietschijf configuratie, met hersenoedeem of gliabindweefsel ophopingen na een opgelost conflict.

Er zijn ook geen "infectieziekten" meer, maar alleen genezingsfasen na een conflict-actieve fase met overeenkomstige hersen-lokalisatie en overeenkomstige orgaan-manifestatie van een bijbehorende kanker of kankerequivalent waarbij de obligate microben betrokken zijn.

Alle ziekten, die überhaupt bestaan, verlopen volgens de 5 Biologische Natuurwetten van de Germanische Heilkunde!

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer 

Vertaling: Nederlandse werkgroep