Een compilatie van verschillende

ZINVOLLE BIOLOGISCHE SPECIALE PROGRAMMA'S

volgens de bevindingen van de Germanische Heilkunde® van Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Epilepsie - of epileptische crisis
en waar het allemaal om draait

Epilepsie is geen op zichzelf staande voortdurende zogenaamde ziekte, maar - net als bij frequente epileptische aanvallen - een chronisch terugkerende "genezingsproces constellatie".

Epileptische aanval of epileptische crisis betekent tonisch-clonische aanval op het dieptepunt van vagotonie in de genezingsfase - na een motorisch conflict. Zo'n conflict wordt altijd voorafgegaan door een ernstige conflictervaring, een zogenaamde DHS (conflict shock).

Bij alle motorische verlammingen, net als bij verlammingen van het beendergestel of zintuiglijke verlammingen, hangt het af van de links- en rechtshandigheid (klaptest) van de getroffene:

  • Bij rechtshandigen hebben alle spieren aan de rechterkant te maken met partners, alle spieren aan de linkerkant hebben te maken met kinderen of de eigen moeder.
  • Voor linkshandigen is alles andersom.
  • In het geval van dubbelzijdige verlamming zijn beide groepen altijd betrokken geweest bij het DHS, althans op zijn minst in gedachten.
  • De enige uitzondering is wanneer een specifieke spier plaatselijk is aangedaan, b.v. bij een ongeluk. Natuurlijk heeft dit dan niets te maken met kinderen, partners of de eigen moeder. De specifieke conflictinhoud is de conflictueuze angst om niet te kunnen ontsnappen of te kunnen uitwijken of vermijden.

Een klein kind liep tijdens een vaccinatie een motorisch conflict op toen het in een handdoek werd gedraaid en "vastgebonden" werd.

Zo heeft ook elke spier en elke spiergroep zijn eigen conflictbetekenis: met de strekzijde van het been, bijvoorbeeld, duwt de rechtshandige de partner weg, met de buigzijde omarmt hij hem. Afhankelijk van de intensiteit, van het motorische conflict, neemt de motorische verlamming toe, d.w.z. er komt geen motorische code meer uit zolang er conflictactiviteit is. 

Afzonderlijke spieren, spiergroepen of hele ledematen kunnen aangetast zijn.

Het grote gevaar is dan altijd dat de patiënten meestal een tweede motorisch conflict krijgen - vooral van de benen - door de schok van de diagnose, omdat ze te horen krijgen dat ze levenslang aan een rolstoel gekluisterd kunnen zijn, bv. in het geval van een diagnose van multiple sclerose. De patiënten komen dan meestal nooit meer los van dit conflict.

Kinderen die met verlamming geboren worden hebben ook een ernstig conflict DHS intra-uterien opgelopen, waardoor het motorisch centrum getroffen is. Verreweg het meest voorkomende embryonale conflict hier is het cirkelzaag conflict. Wij mensen hebben aangeboren codes, net als dieren. We leven al miljoenen jaren in dezelfde aardzone als de leeuw of andere roofdieren. Het gebrul van de leeuw is een alarmsignaal voor ons mensen. Dit is ons aangeboren, en zelfs het embryo herkent het gebrul van de leeuw al en wordt tot het uiterste onrustig.

Onze cirkelzaag imiteert ruwweg het gebrul en gesnauw van een roofdier. De zwangere moeder van het embryo heeft intussen in onze beschaving haar instincten grotendeels verloren. Ze staat nietsvermoedend naast een draaiende cirkelzaag en zaagt zelfs zelf mee, niet wetend dat haar kind in de baarmoeder in vreselijke paniek is, omdat het niets anders kan aannemen dan dat de moeder in het volgende ogenblik door de leeuw zal worden opgegeten - samen met het embryo. En zo zien we na de geboorte motorische of zintuiglijke verlamming of beide gecombineerd.

Onze hersenen hebben deze beschavingsgeluiden gewoon nog niet in hun programma, maar associëren ze met de gevaren die in ons programma gedeprogrammeerd zijn vanwege onze fylogenetische aanpassingen. Het DHS is altijd het begin van de conflict-actieve fase, en ook het begin van elke ziekte. Daarom is het belangrijk om altijd terug te keren naar het DHS.

Elke ziekte die conflictoplossing heeft, heeft ook een ca-fase en een pcl-fase. En elke pcl-fase heeft, tenzij onderbroken door een conflict-actieve terugval, een epileptische of epileptoïde crisis op het laagste punt van de vagotonie.

De epileptische aanval of de zogenaamde epileptische crisis, die in meer of mindere mate en dramatisch elke genezingsfase na een motorisch conflict kenmerkt, ontstaat altijd op basis van hersenoedeem. De epileptische of epileptoïde crisis betekent dat het oedeem gestopt wordt, tegen gereguleerd, door het organisme zelf.

Dus als het motorisch conflict opgelost is, krijgen de schietschijf ringen in de hersenen oedeem. Daardoor lijkt de motorische functie in deze pcl-fase (genezingsfase) tijdelijk weer slechter te zijn. Bovendien treden er ongecontroleerde stuiptrekkingen op. Er is ook altijd een epileptische aanval met spierspasmen. Zulke corticale epileptische crises, die hun oorsprong vinden in een Hamerse Haard in de hersenschors, kunnen zich uitbreiden tot de hele cortex en tonisch-clonische convulsies veroorzaken, met tongbijten, schuim op de mond, met de tong klakken, enz.

In zijn essentie is de epileptische aanval of de epileptische crisis een shockinstelling van het organisme, waarin geprobeerd wordt het intra- en perifocale oedeem van de Hamerse Haard uit te persen, omdat anders het overeenkomstige relaiscentrum bijna zou stikken in het overmatige oedeem, waardoor de functie niet gegarandeerd is.

Het is het keerpunt naar renormalisatie, een quasi-fysiologische en verplichte conflictherhaling die door de natuur midden in de genezingsfase wordt ingesteld, quasi imaginair.

In deze epileptische crisis beleeft de patiënt het hele biologische conflict van de conflict-actieve fase opnieuw in snelle beweging. Op deze manier bereikt het organisme dat de oedemen uitgeperst worden en de renormalisatie met diuresefase (de zogenaamde plasfase) benaderd kan worden. Vanaf dan streeft het organisme ernaar weer normaal te worden, d.w.z. na deze epileptische crisis keert de spierinnervatie langzaam terug.

Het oude idee dat hersencellen tijdens deze epileptische aanvallen vernietigd werden was onjuist. Het feit is alleen dat de aangetaste Hamerse Haard in de hersenen steeds meer littekens krijgt, maar dit is ook het geval bij alle andere Zinvolle Biologische Speciale Programma's (SBS) met frequente recidieven.

Hoe onbezorgd en eenvoudig van geest onze hersenchirurgen met deze facultatieve kennis omgingen, blijkt uit het feit dat ze overal in het land probeerden "epileptische haarden" er uit te opereren, wat dan meestal leidde tot onherstelbare verlammingen van de getroffen spiergroepen en ook tot litteken epilepsieën.

Heeft een patiënt twee motorische conflicten op elk van de twee hersenhelften, dan bevindt hij zich niet alleen in een schizofrene constellatie, maar heeft hij ook een motorische waan. In de pcl-fase heeft hij dan vaak een tic, d.w.z. hij maakt steeds een bepaalde beweging of in een bepaalde situatie die weer met het conflict te maken heeft, d.w.z. hij begaat een bepaalde motorische handeling die op zichzelf zinloos lijkt, maar die we kunnen begrijpen als we beide DHS’en kennen.

Behalve motorische biologische conflicten, die een epileptische crisis in de pcl-fase hebben, hebben in principe alle ziekten in de hele geneeskunde een epileptoïde crisis. Epileptoïde betekent epilepsie-achtig. Er zijn geen tonisch-clonische aanvallen in de epileptoïde crises zoals in de motorische conflicten, maar elk biologisch conflicttype en ziektetype heeft zijn eigen speciale soort epileptoïde crisis. De conflictinhoud in zintuiglijke conflicten is de angst om niet te kunnen voelen, die meestal fataal van aard is, en dan in het verlengde daarvan "angst om het lichaamscontact te verliezen" of "angst om in de steek gelaten te worden".

De natuur heeft in de loop van vele miljoenen jaren de shocktoestand ontwikkeld en ook de therapie ervan. Elke ziekte heeft zijn eigen specifieke pcl-symptomen die beginnen met de oplossing van het conflict. Deze korte fase van het omslagpunt of het begin van tegenregulatie noemen we een epileptische of epileptoïde crisis. In het geval van coronaire-zweer-“kanker" noemen we het een hartaanval. We verzuimen niet te erkennen dat de genezingsfasen ook hun gevaren hebben.

In het geval van een myocard infarct, bijvoorbeeld, als het conflict langer dan 9 maanden duurt, zoals onze Weense myocard infarct studie heeft aangetoond, nemen de overlevingskansen volgens de huidige stand van de schoolgeneeskundige behandeling sterk af. De patiënten kregen hun epileptische crisis steeds 3 tot 6 weken na de conflictolyse. Geen enkele patiënt overleefde die een territoriumconflict had gehad dat langer dan negen maanden duurde, hoewel "normale" conflictactiviteit een eerste vereiste is.

Dit kan aanzienlijk verminderd worden als de behandeling van tevoren begonnen kan worden, d.w.z. in de 3-6 weken van vagotonie vóór de epileptische crisis of hartaanval, en als het mogelijk is het hersenoedeem te vertragen met behulp van cortisone en koeling van het hoofd. Op deze manier kan het sterftecijfer van een hartaanval gemakkelijk tot minder dan de helft worden teruggebracht.

Elke toevloed van oedeem in de genezingsfase heeft zijn piek of zogenaamd overgangspunt. Als de patiënt deze crisis overleefd heeft en de toestand stabiel blijft, d.w.z. zonder paniek en zonder conflictrecidief, dan heeft de patiënt meestal zijn hele ziekte grotendeels overwonnen.

De pcl-fase bevat over het algemeen de veel grotere moeilijkheid voor de arts dan de ca-fase. Niet alleen moeten we de patiënt leren dat de symptomen die hem vroeger als slecht werden voorgesteld nu in de meeste gevallen toe te juichen zijn maar er zijn ook echte medische crises die overwonnen moeten worden.

Laten we bijvoorbeeld denken aan de eerste fase van de genezing van leukemie of aan de epileptoïde crises, die ons nu ook voor een nieuwe uitdaging stellen op het gebied van de medicatie, omdat we ze voorheen, als ze al bekend waren, alleen onder andere etiketten kenden of verkeerd begrepen hadden. Gezien de hele batterij aan medicijnen die elke patiënt in een huidig ziekenhuis tegenwoordig krijgt, weet meestal geen arts meer wat, wanneer, waar en hoe het werkt. Men had het in principe zelfs helemaal mis gehad!

Nu zijn er in de Germanische Heilkunde heel precieze criteria gevonden voor wat bijvoorbeeld typische conflict-actieve symptomen zijn op psychologisch, cerebraal en organisch niveau, en wat vrij typische symptomen van de genezingsfase zijn, ook op psychologisch, cerebraal en organisch niveau. Bovendien zijn er de typische symptomen op alle drie niveaus in de epileptische of epileptoïde crisis, die voor elke ziekte een beetje anders zijn, maar op hun beurt ook weer typerend voor elke ziekte, wat de cerebrale en organische symptomen betreft, en natuurlijk sowieso typerend voor de psychische en vegetatieve symptomen.

In veel corticale cerebrale conflicten is de epileptische of epileptoïde crisis het gevaarlijkste moment in het verloop van het biologische conflict, b.v. hartaanval, longembolie, pneumonische lysis, absentie of afwezigheid na scheidingsconflict, enz. In sommige gevallen is zelfs een psychisch en vegetatief symptoom kenmerkend. In sommige vormen van ziekteverloop is zelfs de pcl-fase veel gevaarlijker dan de conflict-actieve fase. De preventieve verzwakking ervan is dus van doorslaggevend belang.

De Germanische Heilkunde is een strenge, logische en samenhangende natuurwetenschap, maar tegelijk is het de meest menselijke en verantwoordelijke van alle wetenschappen, gemakkelijk te begrijpen voor zowel patiënt als arts. Het is uitsluitend gebaseerd op slechts 5 biologische natuurwetten - in tegenstelling tot de huidige tot nu toe heersende hypothese geneeskunde.

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer 

Vertaling: Nederlandse werkgroep