Een compilatie van verschillende

ZINVOLLE BIOLOGISCHE SPECIALE PROGRAMMA'S

volgens de bevindingen van de Germanische Heilkunde® van Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Onze gevoelige neus met zijn stink-conflicten

De Germanische Heilkunde is een natuurwetenschap, zoals natuurkunde, scheikunde of biologie. Het vereist nauwkeurig diagnostisch werk, veel meer dan de voordien gebruikelijke symptoomgeneeskunde. Want de nieuwe medische diagnose vindt plaats op 3 niveaus: in de psyche, in de hersenen en op het orgaan. Deze 3 niveaus lopen altijd synchroon.

De ijzeren regel van kanker (ERK) stelt dat elke zogenaamde ziekte, d.w.z. speciaal programma van de natuur (SBS), in gang wordt gezet door een DHS (Dirk Hamer Syndroom), d.w.z. een heel specifieke, biologische conflictschok, die in dezelfde seconde van het DHS een Hamerse Haard veroorzaakt in het hersenrelais dat verantwoordelijk is voor het orgaan, die in het hersenen-computertomogram kan worden ontdekt, en overeenkomstige veranderingen, tumoren of verlammingen of functionele veranderingen enz. in het orgaan veroorzaakt.

Dit betekent dat we niet te maken hebben met conflicten in het tot nu toe gebruikelijke begrip, d.w.z. psychologische conflicten die zich sinds de kindertijd hebben opgebouwd, maar met biologische conflicten. Dit soort conflicten kan geleden worden door mensen, dieren en op een vergelijkbare manier zelfs planten.

Het DHS is het scharnierpunt van de hele Germanische Heilkunde. Het is daarom belangrijk dat we ons opnieuw realiseren dat in de seconde van het DHS die de mens onverwachts "op het verkeerde been" zet, niet alleen een schokervaring als zodanig plaatsvindt, maar een conflictervaring schok plaatsvindt die een heel specifieke inhoud heeft!

De neus als ons reukorgaan is een van de gevoeligste organen. Het combineert de functies van het ademhalingsstelsel, d.w.z. het filtert, verwarmt, reinigt en bevochtigt, om de diepere luchtwegen te beschermen. Doorgangen en gaten verbinden de neus met vier sinussen, die paarsgewijs en symmetrisch gerangschikt zijn: voorhoofdsholte, zeefbeen holte, kaakholte en neusholte.

De neus reikt tot het labyrint van het zeefbeen bot, de z.g. Nervus Olfactorius wiens reuk- of zenuwdraden verspreid liggen over het middelste en bovenste deel van het neusslijmvlies. Ze stromen rechtstreeks in de olfactorische cusp van de basale hersenschors (buitenste kiemblad).

Zo vinden we hier het typische cerebrale plaveiselepitheel, dat ook in het slijmvlies van de nasopharynx voorkomt.

Alle plaveiselepitheelmembranen en slijmvliezen ontwikkelen zweren, d.w.z. weefselatrofie, in de conflict-actieve fase.

In de conflict-opgeloste fase wordt deze weefselatrofie, deze zweer, weer opgebouwd met nieuwe cellen, wat gebeurt onder een sterke zwelling. In het verleden wisten we dit niet en dachten we dat deze nieuwe cellen, die de zweer weer moeten opvullen, soms zeer kwaadaardige tumoren waren.

De zweer van het neusslijmvlies, bijvoorbeeld, heeft altijd iets te maken met de binnenkant van de neus en komt overeen met een zogenaamd stinkconflict.

Voorbeeld: Amerikaanse onderzoekers injecteerden ratten, wier gevoeligste orgaan hun neus is, met formaldehyde-oplossing, die gebruikt wordt voor ontsmetting en waar de dieren gewoonlijk met een grote boog omheen lopen, in een duizendvoudige concentratie in hun neus, verscheidene keren per dag gedurende een jaar! Sommige van de arme dieren, die zo vreselijk gemarteld waren, leden een DHS en kregen tijdens deze procedure een zogenaamde eneusslijmvlieszweer. Toen de dieren na de jarenlange marteling geslacht werden, werden alleen "goedaardige zweren" in de neus gevonden. Een deel van de ratten lieten ze nog een paar weken leven voor ze gedood werden.

Daar vonden ze een sterke zwelling van het neusslijmvlies met genezende celmitoses van de zweren, in de schoolgeneeskunde: kanker.

Conclusie: Formaldehyde is carcinogeen - met andere woorden, het veroorzaakt kanker.

In dezelfde proefopstelling met een willekeurig geconcentreerd stinkmiddel zou ieder mens naar alle waarschijnlijkheid ook aan een neuszweer geleden hebben. De genezing van deze zweren werd toen "gevierd als carcinoom"!

Maar het bijzondere is: dieren hebben ook een psyche zoals wij mensen. Maar dit betekent ook dat dierproeven niet alleen onzinnig zijn, maar een misdaad, omdat de resultaten toch niet op mensen kunnen worden overgebracht.

De Hamerse Haard bevindt zich hier in de hersenschors, diep basaal.

In de conflict-actieve fase vormen zich zweren in het neusslijmvlies, maar ze bloeden niet, krijgen alleen "korsten". Hoe langer het conflict duurt, hoe groter en dieper de zweer wordt.

In de pcl-fase (genezingsfase) worden de zweren weer opgevuld met nieuwe cellen, wat gepaard gaat met ernstige zwelling van het slijmvlies, dat we verkoudheid (rhinitis) of "allergische verkoudheid" noemen.

Af en toe kunnen ook bloedingen, jeuk (pruritus) voorkomen (ÄH- schema). Als we tijdens deze fase toevallig met virussen in aanraking komen, is het genezingsproces sterker maar optimaler, want de virussen (als die bestaan!) vermenigvuldigen zich kiembladgewijs pas tijdens de genezingsfase. En ze werken uitsluitend op de organen die door de hersenschors worden aangestuurd en versnellen het genezingsproces van de zweren die door het buitenste kiemblad worden aangestuurd, d.w.z. ook die in het neusslijmvlies. Ze zijn niet absoluut nodig voor genezing, maar het genezingsproces kan optimaler verlopen met virussen.

Opmerking: Dr. Hamer dacht in de beginfase van zijn onderzoek (want zo werd het tijdens zijn studie onderwezen) dat er zogenaamde virussen bestonden. Maar vanaf het begin zag hij hen als helpers. Toen hij zijn volgende ontdekkingen deed, begon hij te twijfelen aan hun bestaan.... is het begrijpelijk dat hij in zijn latere publicaties, waarin hij het verloop van vagotonie van ectodermale delen van organen beschreef, de term: "virussen, als ze bestaan" gebruikte. In de laatste fase van zijn onderzoekswerk was hij er zeker van dat in de loop van de vagotone, restitutieve fase van het ectodermale weefsel, het organisme geen extra helpers nodig heeft.

Het neusbijholte slijmvlies veroorzaakt ook zweren in de conflict-actieve fase. Dit is eveneens gebaseerd op een stinkconflict: "De hele zaak stinkt" - ook in figuurlijke zin.

De Hamerse Haard is ook hier frontaal-basaal gelegen. In de conflict-actieve fase ontstaan zweren in de bijholten, die vrijwel geen ongemak veroorzaken.

Pas in de genezingsfase, na het oplossen van het conflict, zwelt het slijmvlies in de buurt van de zweer ernstig op - met of zonder virussen - met afscheiding van slijmerig vocht (loopneus) en jeuk. Aan het eind van de genezingsfase zijn de zweren weer aangevuld met nieuwe cellen en genezen.

De etterende verkoudheid ontstaat als er ook bacteriële delen bij betrokken zijn, die ook in de bijholtes voorkomen. De zogenaamde stink conflicten zijn een van de meest voorkomende conflicten of recidieven die we in de loop van ons leven meemaken. Elk terugkerend conflict komt echter niet sluipenderwijs, maar pas met hernieuwde DHS (kleine DHS).

We noemen het ook wel een "spoor".

Sporen zijn bijkomende aspecten van conflict of extra percepties op het moment van het DHS. Komt de patiënt later op zo’n spoor, dan kan een herhaling van het totale conflict het gevolg zijn. Natuurlijk is voor de herhaling DHS, die ons weer op het conflictpad brengt, bij lange na niet de emotionele kracht nodig als de eerste keer. Je zou het ook een "krachtige herinnering" kunnen noemen. (Recidiverende DHS = "kleine DHS"). Dus de sporen, vaak zijn het er zelfs meerdere, zijn niets ergs, geen blijvende ongelukjes van de natuur, maar normaal in het wild, b.v. voor het dier, ronduit vitale geheugenopfrissers: "Wees voorzichtig, met zoiets gebeurde er toen een DHS, pas op dat je niet weer op het verkeerde been wordt gezet".

Zulke sporen noemen we ook wel allergieën. In de Germanische Heilkunde hebben we sporen of allergieën nog meer leren waarderen, sinds we de 5de Biologische Wet van de Natuur hebben leren kennen. Want zelfs deze sporen, die ons soms storen, ergeren of zelfs hinderen, en die we daarom onwetend meenden te moeten “behandelen" of bestrijden in de schoolgeneeskunde, zijn in principe zinnige biologische waarschuwingssignalen.

Hooikoorts, bijvoorbeeld, is een ontsteking van het neusslijmvlies die allergisch wordt uitgelokt (door sporen). Vroeger was bijvoorbeeld hooikoorts de meest voorkomende allergie, wat nu niet meer het geval is. In vroeger tijden speelde de eerste liefde tussen twee jonge mensen zich vaak af in het hooi. Als deze ontmoeting verstoord of onharmonisch was, trad er vaak een DHS op. De partner die aan het DHS leed herinnert zich later onwillekeurig deze catastrofe in het hooi - zonder de verbanden te kennen - als hij of zij de geur van hooi oppikt, d.w.z. de hooi-allergenen (maar ook visueel, bijvoorbeeld op de televisie).

In de genezingsfase treedt dan een zwelling van de neusbijholten op, de zogenaamde hooikoorts. Er “zat een vervelend luchtje aan” de hooi-gerelateerde situatie voor de patiënt.

Dus terwijl de door de grote hersenen aangestuurde organen celvermindering of -fusie veroorzaken in de conflict-actieve fase, zorgen de door de oude hersenen aangestuurde organen voor celvermeerdering in de conflict-actieve fase. Hiertoe behoren ook de adenoïde vegetaties van de achterste keelholte (pharynx), die in de hersenstam (binnenste kiemblad) liggen.

Hier ontwikkelt zich in de ca-fase een bloemkoolachtig groeiende adeno-Ca van secretoire kwaliteit, d.w.z. zogenaamde "poliepen" van de neuskeelholte, nog steeds afkomstig van de resten van het oude darmslijmvlies.

Het conflict omvat:

  • (linkerzijde): "niet van een brok afkomen of een brok niet kwijt kunnen raken" of
  • (rechterzijde): "niet in staat zijn een brok te pakken te krijgen".

Ze ontstaan meestal als gesteelde, pezige gezwellen in de bovenste keelholte en groeien omlaag naar de neus.

In de genezingsfase is er meestal een stinkende caseïatie van de poliepen door schimmels (mycosen) of schimmelbacteriën (mycobacteriën) = poliep TBC, maar alleen als deze microben al tijdens het DHS aanwezig waren.

We kennen ook de vermindering van het reukvermogen. Dit is een zogenaamd kankerequivalent (buitenste kiemblad), d.w.z. een stopzetting of vermindering van de functie, maar zonder celfusie of celvermeerdering.

Dit houdt een conflict in van iets niet willen ruiken:

  • "deze geur of stank vind ik weerzinwekkend" of,
  • "Dit kan toch niet waar zijn"....

De nervus olfactorius, die deel uitmaken van de hersenen, veranderen macroscopisch niet. Ze verminderen "alleen" hun functie meer en meer naarmate de duur van het conflict toeneemt, namelijk wat betreft de waarneming van een bepaalde geur (anosmie). Dit is ook het biologische doel of de biologische zin hier in de ca-fase, d.w.z. de ondraaglijke geur wordt gewoon "uitgeschakeld", gedoofd.

In de genezingsfase - vergelijkbaar met een gehoorverlies - lijdt de patiënt aan een olfactorische overbelasting, d.w.z. hij kan helemaal niets meer ruiken aan de aangedane kant (rechts of links), want in deze fase worden oedeem en glia afgezet in de nervus olfactorius. Dit veroorzaakt een soort beklemming, een blokkade. Als de genezingsfase voorbij is, keert het reukvermogen echter grotendeels terug.

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer 

Vertaling: Nederlandse werkgroep