EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®

volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Feiten in de Germanische Heilkunde®

Op 11 September 1998 werd de verificatie van Germanische Heilkunde®, uitgevoerd op 8 en 9 september, bevestigd door de Universiteit van Trnava (Tyrnau).

De Germanische Heilkunde, die bestaat uit 5 Biologische natuurwetten, zonder bijkomende hypothesen en die zowel voor mensen, dieren als planten geldt, is dermate duidelijk en logisch samenhangend dat zij gemakkelijk eerlijk en gewetensvol had kunnen en moeten worden geverifieerd, als men dat maar had gewild.

Bij de patiëntengevallen die men volgens de biologische natuurwetten van de Germanische Heilkunde wil reproduceren, is de zaak in principe heel eenvoudig: er zijn drie niveaus (psyche, hersenen, organen) die synchroon lopen en er zijn twee ziektefasen, mits het conflict is opgelost, plus een fase van normalisatie vóór de sympathicotone, conflict-actieve fase en een fase van terugkeer naar normalisatie aan het einde van de vagotone, conflict-opgeloste genezingsfase.

We hebben dus niet alleen 4 fasesecties van elk 3 niveaus, maar daarnaast ook nog 3 onderscheidende punten: DHS, CL en epileptische / epileptoïde crisis op elk van de 3 niveaus, dus 21 criteria, die we elk afzonderlijk kunnen ondervragen, volgens de 5 Biologische Natuurwetten.

Maar aangezien de 5 Biologische natuurwetten samen minstens 6 criteria bevatten, waaronder de histologische criteria, de cerebraal-topografische, de orgaan-topografische, de conflict-coloratieve en de microbiologische criteria, komt men - als men alle 3 niveaus nauwkeurig kan onderzoeken - tot 126 verifieerbare en reproduceerbare feiten voor één enkel geval.

Het is astronomisch onwaarschijnlijk dat slechts één enkel geval deze 126 reproduceerbare feiten toevallig zou tonen, omdat het altijd het op één na beste geval is uit miljoenen mogelijke gevallen. Heeft een patiënt echter slechts twee ziekten, die misschien gedeeltelijk parallel of opeenvolgend verlopen, dan tellen de reproduceerbare feiten al op tot 252. De waarschijnlijkheid neemt dus toe tot bijna astronomische waarschijnlijkheidswaarden!

Een ander uiterst belangrijk criterium bij de berekening is dat de lokalisatie van de Hamerse haard in de hersenen voorbestemd is. Dit betekent dat het relais (een van de honderden mogelijke relais) reeds van tevoren is bepaald. En dit relais, in het zogenaamde ziektegeval van Hamerse Haard, moet nu precies die formering (vorm) hebben die bij de overeenkomstige fase hoort.

Meestal hebben de patiënten echter meerdere vormen van kanker of verlammingen, suikerziekte of iets dergelijks en voor elke afzonderlijke zogenaamde ziekte, d.w.z.  Zinvolle Biologische Speciale programma's (SBS), moet opnieuw aan alle criteria worden voldaan!

Maar ook het Biologisch Conflict bepaalt op het moment van het DHS zowel de lokalisatie van het SBS in de hersenen (als zgn. Hamerse haard) als de lokalisatie bij het orgaan als kanker of kankerequivalent. En op dezelfde manier wordt ook de conflictinhoud van het biologische conflict, de lokalisatie in de hersenen en de lokalisatie op het orgaan bepaald op het moment van het DHS. Het biologische conflict heeft synchroon op hetzelfde ogenblik en in dezelfde seconde op alle drie niveaus toegeslagen en kan ook daar worden waargenomen, gezien en gemeten!

Op dezelfde wijze is het DHS noch voor de patiënt zelf, als hij weet wat een DHS is, noch voor de onderzoekende arts te overzien. Tenminste op het computer tomogram (CT) van de hersenen, kan de verse scherpgerande schietschijf niet over het hoofd gezien worden. En ook op het orgaan, vanaf het moment van de DHS, groeien nieuwe cellen of breken cellen af, worden gaten of zweren.

Het aantal te onderzoeken patiënten is bijna onbelangrijk, daar reeds 2 patiënten met elk 3-4 zogenaamde ziekten (SBS) met een totaal van 600-800 te ondervragen feiten, een bijna astronomische waarschijnlijkheid voor de juistheid van de Germanische Heilkunde tot gevolg hebben.

Zoals bekend is in de zogenaamde medische wetenschap één van de middelen of methoden om feiten te verkrijgen ook het samenstellen en evalueren van statistieken. Zolang feiten bij elkaar worden opgeteld, zijn statistieken legaal. Maar wanneer feiten uit verschillende reeksen statistisch oorzakelijk met elkaar in verband moeten worden gebracht, wordt de zaak gebrekkig. Tot nu toe waren statistieken slechts een cijfermatige samenvatting van feiten, de veronderstelde oorzaken werden statistisch toegevoegd. Achteraf gezien hebben alle statistieken van de "medische wetenschap" de tekortkoming gehad dat zij zich alleen op het organische niveau hebben bewogen, en zelfs daar bleef de wet van de tweefasigheid van ziekten buiten beschouwing bij gebrek aan kennis van de verbanden; evenzo bleven het psychologische niveau en het cerebrale niveau, de betekenis van linkshandigheid en rechtshandigheid buiten beschouwing.

Bovendien werden de statistieken over carcinogenen (kankerverwekkende stoffen) over het algemeen opgesteld op basis van dierproeven. In het proces werd de proefdieren psyche en intelligentie ontzegd. Zo werd uit onwetendheid nooit gevraagd naar de specifieke biologische hersencode van de soort van het proefdier in de proefopstellingen of zelfs maar gekeken naar onderzoek op het gebied van het gedrag.

Wat de Germanische Heilkunde in positieve zin onderscheidt van de schoolgeneeskunde is een grotere wetenschappelijke gevoeligheid voor het onderkennen van het verschil tussen zuivere feiten en interpretaties van feiten, die geen feiten waren in strikte zin, maar oorspronkelijk slechts werkhypothesen waren die vaak in de gedaante van feiten verschijnen. Dit geldt ook op het gebied van de diagnose, want ook hier is er een strikte en nette scheiding tussen de feiten en de interpretatie en evaluatie van bepaalde hypothesen van de schoolgeneeskunde.

Wanneer bijvoorbeeld de diagnose "metastasen" wordt gesteld, impliceert dit een onbewezen, zelfs valse hypothese dat eventueel aangetroffen secundaire carcinomen zogenaamde dochtertumoren van het primaire carcinoom zijn. Het feit dat er een tweede of zelfs derde carcinoom is, wordt niet betwist, althans niet in beginsel, maar de evaluatie van dit onbetwistbare feit wel.

De tumormarkers zijn ook feiten die als zodanig niet worden betwist. Het enige nadeel is dat ze grotendeels een verkeerde naam hebben. Dit betekent op zijn beurt dat de feiten reeds geladen zijn met evaluatieve diagnoses.

Er zijn niet-specifieke, min of meer specifieke en specifieke tumormarkers. Het woord "marker" kan zonder aarzeling worden overgenomen. In principe zou men dergelijke niet-specifieke en specifieke markers kunnen vinden voor elk groeiproces van kanker of voor een genezingsfase van welke kanker dan ook. De meest niet-specifieke is de bloedcelbezinkingssnelheid (BSG = BKS).

Maar de geneeskunde van vroeger wist geen onderscheid te maken tussen de conflict-actieve fase en de genezingsfase van een ziekte. Het wist natuurlijk nog minder dat er een biologische betekenis is die in één van deze twee fasen ligt. Zij ontwikkelden dus markers die tijdens de conflict-actieve fase verhoogd waren en andere die alleen verhoogd waren in de genezingsfase. Sommige waren van toepassing op door de “oude hersenen”-gestuurde organen, andere op cerebrum (grote hersenen) gestuurde organen. Hierdoor werden de juiste feiten valse diagnoses of op zijn minst misleidende diagnoses, omdat in principe alle markers voor de genezingsfase ook vitaliteitsmarkers kunnen worden genoemd.

Volgens de Germanische Heilkunde moeten wij leren al deze markers, die als feiten natuurlijk onbetwistbaar zijn, als zinvol te herwaarderen. Wij moeten ze rangschikken volgens de verschillende kiembladen en volgens de twee verschillende fasen van progressie. Alleen dan kunnen zij ons van nut zijn en zullen zij niet langer paniek veroorzaken bij de patiënten.

Het is dus niet verwonderlijk - als men tot hiertoe heeft meegedacht - te beseffen dat ik via de meer exacte en wetenschappelijke manier van feiten verzamelen, die dus met veel meer factoren rekening houdt, op 5 biologische natuurwetten ben gestuit en ook een nieuwe therapiemethode heb ontwikkeld die daarop is gebaseerd. Voor de patiënt betekent dit dat laboratoriumresultaten, documentatie van beeldvormende procedures (CT, MRI, röntgen) enz. vereist zijn voor een diagnose.

In de therapie, die in de eerste plaats bestaat uit het oplossen van conflicten, kan de patiënt zelfs voor zichzelf de koers uitzetten, wat hem gemoedsrust geeft en hem in staat stelt de weg uit de paniek te vinden.

Bij de verificatie van een wetenschappelijk systeem met slechts 5 biologische natuurwetten en zonder een enkele hypothese, wordt de therapie, waarvan in dit geval de patiënt zelf de baas is, in het systeem inbegrepen. Want dat is nu juist het bijzondere van een wetenschappelijk reproduceerbaar systeem, dat men ook het verloop al met enige waarschijnlijkheid kan berekenen (mits er geen nieuwe biologische conflicten of conflictrecidieven optreden).

Het verloop van de therapie maakt dus praktisch gesproken onderdeel uit van het geteste systeem.

Voor wie uitsluitend oppervlakkig oordeelt en geen rekening houdt met het enorme scala van zuiver wetenschappelijk-empirisch verkregen feiten die de basis vormen voor de therapie van de Germanische Heilkunde, kan dit volstrekt ten onrechte als onaannemelijk overkomen. Bij nader inzien blijkt dit echter een gebrek aan kennis van de werkelijke verbanden te zijn. Want de bevindingen van de Germanische Heilkunde zijn geen intolerante en zichzelf wegcijferende meningen in sociale zin, maar door mij herontdekte en erkende natuurwetten, die zeker ook zonder mij bestaan en dagelijks functioneren, tot ergernis van vele critici!

Vooral wanneer de schoolgeneeskunde zo prat gaat op haar vermeende wetenschappelijkheid, moet zij zich langzamerhand de vraag laten stellen of zij zelf niet allang het pad van de natuurwetenschap heeft verlaten, in die zin dat zij niet meer in staat is eenmaal ingeslagen wegen te verlaten of te wijzigen, b.v. bij de kankertherapie - ondanks statistisch aangetoonde ontoereikendheid - en zich dus dogmatisch en zonder wetenschappelijke basis opwerpt als absoluut?

De schoolgeneeskunde, met haar fixatie op haar afwijkende kijk op kanker (b.v. oorzaak, therapie), heeft kennelijk over het hoofd gezien dat ik in feite een verband leg tussen biologie en geneeskunde, die al lang alle levende wezens (dieren en planten) omvat.

Met deze kennisdimensie lijkt het overbodig erop te wijzen dat ik, die in wezen kritiek heb op de oncologie, niets heb tegen de technische verworvenheden van de spoed- of ongevallengeneeskunde: Anatomie; Chirurgie (met uitzondering van bepaalde kanker-chirurgische indicaties); Spoedeisende geneeskunde; Pathologie (met uitzondering van de diagnostische gevolgtrekkingen "kwaadaardig"/"goedaardig"); Interne geneeskunde: diagnostiek of alle vakgroepdiagnostiek van alle andere medische vakgroepen; Topografie; Radiologie; Balneologie; Biochemie; Fysiologische scheikunde; Menselijke biologie.

Om de 5 Biologische natuurwetten van de Germanische Heilkunde in alle diagnostische, wetenschappelijke, therapeutische en algemeen menselijke consequenties juist te kunnen begrijpen, is systeem immanent (mee)denken als eerste vereiste onontbeerlijk!

Precies dit meedenken samen met het systeem is altijd geweigerd door de schoolgeneeskunde! Bovendien moet worden benadrukt dat alleen al het feit dat fundamentele natuurwetten nu voor het eerst in de geneeskunde worden erkend (zoals dat ook al lang in andere natuurwetenschappen het geval is), haar de kans geeft om een echte natuurwetenschap in de ware zin van het woord te worden!

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Vertaling: Nederlandse werkgroep