EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®

volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer

De biologische eenheid tussen mens, dier en plant
De kosmos in innerlijke rust

Het is het principe van de natuurwetenschappen, en dus ook van de biologie, om eerst tastbare, vaststaande feiten te verzamelen en te zoeken naar reproduceerbare verbanden tussen deze feiten.

Daarbij stuit zij op het verschijnsel dat mensen, dieren of organismen in het algemeen in speciale eenheden zijn georganiseerd en op elkaar zijn afgestemd, men zou ook kunnen zeggen dat zij in een netwerk zijn opgenomen. Dit wordt bijzonder duidelijk (zowel bij mensen als bij dieren) in de relatie van moeder tot kind of kind tot moeder.

In het hiernavolgende versta ik onder dit soort "netwerken" vooral het netwerken van programma's van onze hersenen met de hersenprogramma's van andere dieren, maar ook het koppelen daarvan aan feiten en gedragingen van ondergeschikte organismen.

Zo zien wij bijvoorbeeld dat de mens een zekere symbiotische relatie heeft met microben, hetgeen reeds tot op zekere hoogte bekend was voor coliforme bacteriën. Helaas hebben wij dit nog niet ingezien voor de andere bacteriën, omdat wij al deze microben als onze vijanden hebben beschouwd.

Laten we deze relatie als voorbeeld nemen en haar proberen te plaatsen in de relatie tussen moeder en kind. Wij zien dat de moeder het kind tuberkelbacteriën geeft, d.w.z. zuurvaste staafjes in de melk, die de zuigeling in het geheel niet schaden, maar die in het organisme van de zuigeling worden afgezet als een noodzakelijk hulpmiddel voor later.

Nu hebben de dierengedragsdeskundigen, nadat wij mensen dit alles bijna vergeten waren, ons opnieuw duidelijk laten zien dat bepaalde gedragingen bij dieren deels aangeboren, deels aangeleerd zijn, en in elk geval een noodzakelijke uitrusting vormen voor elke dierenpopulatie.

Dit was ook ooit het geval bij ons mensen en is in principe nog steeds het geval in termen van biologische conflicten, behalve dat wij deze biologische conflicten nu ervaren als gecultiveerd, men zou bijna kunnen zeggen paranoïde. Wij zien nu bijvoorbeeld een aandelenpakket als een klomp en lijden aan een biologisch conflict als wij het verliezen. In een natuurlijke context zou dit stapeltje papier natuurlijk volkomen waardeloos zijn.

Toen wij nog in harmonie en overeenstemming met de natuur leefden, was onze relatie met dieren ook op een volkomen natuurlijke manier geregeld.

Voor onze verwanten, de apen, zijn kleine dieren beslist prooidieren, wat ook blijkt uit de bij apen aanwezige hoektanden, maar tegelijkertijd zijn apen ook prooidieren voor andere dieren, zoals tijgers en leeuwen. Dit was ooit ook het geval voor de mens, en de dieren waarmee hij oorspronkelijk te maken had, waren opgeslagen in zijn computerhersenen. Wij zien dit vandaag nog, bijvoorbeeld wanneer een embryo lijdt aan het zogenaamde cirkelzaagsyndroom: het embryo, dat niet noodzakelijk het lawaai van een cirkelzaag kan onderscheiden van het gebrul van een leeuw, raakt volledig in paniek wanneer de moeder een cirkelzaag passeert die misschien een tak aan het doorzagen is. Het embryo in de baarmoeder voelt de behoefte om onmiddellijk weg te rennen, ook al kan het in die zin nog niet echt rennen, maar in het ontwikkelingsstadium waarin het zich thans bevindt, is het in de fylogenetische ontwikkeling altijd in staat geweest om verder te gaan. Of het embryo lijdt onder het conflict van verlatingsangst, omdat het waarschijnlijk het gevoel heeft dat een op handen zijnde catastrofe het ver weg van zijn familie zou kunnen brengen.

Het cirkelzaagsyndroom is nog steeds de meest voorkomende oorzaak van motorische en sensorische verlamming in plattelandsgebieden, die dan bij de geboorte wordt waargenomen. Dit kleine voorbeeld kan volstaan om aan te tonen hoe nauw wij al miljoenen jaren met deze medeschepselen, de dieren, verbonden zijn, dat de dieren grotendeels in ons computerbrein zijn geprogrammeerd.

Als je een duif laat vliegen die nog nooit een havik heeft gezien omdat hij altijd in het duivenhok heeft gezeten, zal hij zich onmiddellijk op de grond laten vallen als hij plotseling een schaduw onder zich ontdekt. Wij zouden dit instinct noemen. De havik is zo goed als geprogrammeerd in de hersenen van de duif, en zonder dat hij het ooit geleerd heeft, doet hij instinctief onmiddellijk het juiste. In principe doen bijna alle dierenpopulaties instinctief het juiste, omdat zowel hun prooi als hun jagers reeds in hun hersenen zijn geprogrammeerd.

Als de uil bijvoorbeeld merkt dat er in de lente weinig muizen zullen zijn, legt hij gewoon minder eieren, zodat de muizen niet zo sterk gedecimeerd worden dat hij zelf van honger sterft.

Al deze dingen zijn wonderbaarlijk voorgeprogrammeerd in onze hersenen en onze hersenen zijn ook verweven met de hersenen van onze dierlijke medeschepselen.

Hetzelfde is het geval tussen dieren en planten. Wij noemen deze verbindingen biologisch evenwicht, dat miljoenen jaren lang wonderbaarlijk heeft bestaan totdat de mens in zijn overmoed kwam en het vernietigde.

Van alle levende wezens op aarde is de mens eigenlijk de enige die uit de hand is gelopen en deze prachtige schepping heeft vernietigd. De verzen van Schiller komen in me op:

„Gefährlich ist`s den Leu zu wecken
verderblich ist des Tigers Zahn
doch das schrecklichste der Schrecken
das ist der Mensch in seinem Wahn“  

De bedoeling van dit hoofdstuk is echter niet om een algemene biologische ontgoocheling met de wereld aan te kondigen, maar om als het ware op zoek te gaan naar het verloren paradijs, waarin wij evenmin onsterfelijk worden, maar dat ons in staat zou stellen in harmonie te zijn met de schepselen om ons heen.

De harmonie bestaat erin dat onze hersenen weer kunnen reageren op datgene waarop zij eigenlijk al miljoenen jaren zijn afgestemd.

De dingen van de beschaving die wij als een enorme vooruitgang beschouwen, zouden minstens een miljoen jaar nodig hebben om in ons brein te worden opgenomen. In dat miljoen jaar zouden ze al "oud nieuws" zijn en zou onze computer onze uitvindingen niet kunnen bijhouden. Het heeft geen zin dit als een tekortkoming van ons brein te beschouwen, maar wij moeten ons afvragen of de uitvindingen misschien niet ongeschikt voor ons zijn, d.w.z. niet in onze hersencode kunnen worden opgenomen.

Welke consequenties wij daaruit vervolgens willen of moeten trekken als individu, als familie, als clan, dorp, stad of als mensheid is een geheel andere vraag. Zeker is dat we deze dingen eerst ter discussie moeten stellen en ze samen met onze bevindingen uit de Germanische Heilkunde (vroeger: NIEUWE GENEESKUNDE, Germaanse Nieuwe Geneeskunde) samen met de context van het gedragsonderzoek bij dieren en planten, samen met de context van de feiten uit de ontwikkelingsgeschiedenis (de evolutie), weer moeten samenvoegen tot een leefbaar biologisch samenleven.

Zo wanordelijk als de wereld op dit moment geraakt is, zo wanordelijk is zij zeker niet geweest gedurende vele miljoenen jaren. Het doet er niet toe dat mensen die dergelijke gedachten uiten in eerste instantie belachelijk worden gemaakt als achterlijke anti-beschavingsdromers. De hele ecologische beweging, die hier ook thuishoort, werd aanvankelijk ook uitgelachen, tot men uiteindelijk inzag welke belangrijke status zij verdiende.

Op het gebied van de geneeskunde zullen de artsen van de toekomst, die deze complexe onderlinge relaties kennen, vooral tot taak hebben bij de patiënten het inzicht in de diepere betekenis van hun ziekte te bevorderen en zo dicht mogelijk bij de natuurlijke mogelijkheden te komen om onze biologische conflicten op te lossen.

Ook dit zal mogelijk beslissen of wij mensen alleen door een catastrofe gedwongen zullen worden om over onszelf na te denken. Dit betekent niet dat wij onze technische verworvenheden volledig moeten opgeven om recht te doen aan onze miljoenen jaren oude hersencode en weer één te worden met onszelf.

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Vertaling: Nederlandse werkgroep