EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®

volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Roken en kanker
wat zegt de Germanische Heilkunde® daarover

De schoolgeneeskunde beweert altijd dat longkanker door roken komt. Wie dat niet gelooft, wordt als niet-serieuze gezien. Dit medische dogma wordt door alle artsen nog steeds als zo onweerlegbaar beschouwd dat alles wat dit dogma in twijfel trekt, bij voorbaat als vals en onbetwistbaar wordt bestempeld.

De hypothese dat alle longtumoren iets te maken hebben met roken, die vrijwel zonder uitzondering is vastgesteld in zogenaamde dierproeven, berustte steeds op dezelfde premissen, die als algemeen bindend werden beschouwd.

Een daarvan was dat de psyche, de ziel, het gedrag of de psychische reactiemodus of hoe de theologen ons toestaan dit iets in het dier te noemen, dat overeenkomt met de menselijke psyche en in staat is tot psychische emoties en conflictervaringen zoals vreugde, verdriet, trouw, verraad, woede of teleurstelling, dat deze dierlijke psyche eenvoudig en zonder meer werd uitgesloten van de dierproeven, alsof zij in het geheel niet bestond.

Afschuwelijke ideeën van een primitief wereldbeeld, waarin "ziekte" iets slechts is, niets natuurlijks, waarin dieren geen ziel mogen hebben, maar slechts vlees of bontproducten zijn, waarin men de kosmos naar believen mag vernietigen.

Als je de psyche van dieren en mensen wilt vergelijken, moet je je voorstellen dat in onze grote computerhersenen totaal verschillende conflicten zijn gecodeerd voor verschillende levenssituaties. Zelfs als wij onszelf ijverig trainen om de code van ons brein te negeren, worden praktisch bijna al onze gevoelens, beslissingen en handelingen op doorslaggevende wijze door deze gedragscode gevormd. Hoewel de gedragscode tussen mensen en zoogdieren vergelijkbaar is, heeft elk ras zijn eigen specifieke gedragscode.

Het geheel is een kosmisch systeem, waarbij elke soort uiteindelijk op de een of andere manier een relatie tot elkaar heeft, al is het maar dat bijvoorbeeld het ene dier geen gevaar voor het andere dier kan zijn. Een kat zou nooit weglopen van een koe of een olifant, maar hij zou onmiddellijk wegrennen als hij van een afstand een hond zag. Zo heeft elk dierenras en ook het menselijk ras in de loop van vele miljoenen jaren geleerd "zijn gedragscode" te vormen.

Een hert bijvoorbeeld zal zich altijd volgens zijn hersencode gedragen en zijn territorium verdedigen, zelfs als het nog nooit een ander hert heeft gezien. Het zit gewoon in de code.

De wrede dierproeven waren gebaseerd op de veronderstelling dat het sigarettenrookgif een "lokaal" effect heeft en dat daarom geen rekening hoeft te worden gehouden met de psyche van een proefdier. In een grootschalig experiment bijvoorbeeld, werden duizenden goudhamsters gedurende verscheidene jaren met sigarettenrook berookt, terwijl controledieren niet werden berookt. Er werd zelfs vastgesteld dat geen enkel dier een bronchiaal carcinoom had gekregen, geen enkel longcarcinoom, en dat de berookte goudhamsters duidelijk langer hadden geleefd dan de niet-berookte vergelijkingsdieren. Natuurlijk maakt rook een goudhamster helemaal niet van streek, omdat dit in zijn habitat (natuurlijke leefruimte) normalerwijze niets doet, omdat hij in holen onder het aardoppervlak leeft en er dus geen paniekcode voor ontwikkeld heeft.

Maar waar ze naar zochten, namelijk bronchiale carcinomen van de bronchiën, hebben ze niet gevonden. Welnu, volgens de criteria van de vroegere geneeskunde had hiermee de discussie over het verband tussen roken en kanker moeten zijn beëindigd, met als resultaat: het roken van sigaretten veroorzaakt geen kanker. Maar het resultaat werd verzwegen of gerelativeerd: Toen bij laboratoriummuizen (afstammelingen van de huismuis) sigarettenrook werd gerookt, bleken sommige van hen ronde haarden in de longen te hebben, d.w.z. alveolaire kanker, waaraan zowel mensen als zoogdieren lijden tijdens een angst-of-dood-conflict.

Welnu, het is bekend dat vroeger, wanneer een zolder in brand stond, alle muizen in een flits het huis uit renden voordat iemand iets in de gaten had. Huismuizen zijn in totale paniek bij het minste of geringste rook en slaan op de vlucht, omdat zij niet alleen een fijne neus hebben, maar ook een aangeboren paniekcode tegen rook. Ik noem dit de "gedragscode van de hersenen". Dit geldt voor een oneindig aantal dingen die wij mensen ook intuïtief zouden doen volgens de oercode van ons brein, zolang we nog niet gedenatureerd zijn door de zogenaamde beschaving. In het geval van huismuizen kun je dus door het beroken inderdaad een knobbeltje in de longen krijgen wat veroorzaakt wordt door een angst voor de dood conflict.

Wel, zei de ene, "Dan veroorzaakt roken, zo niet bronchiale kanker, longkanker. Sindsdien spreekt men in verband met roken nooit meer van bronchiale Ca, maar alleen nog van longkanker. De bronchiale kanker werd gewoon omgedoopt tot "longkanker" omdat men wilde bewijzen dat roken kanker veroorzaakt.

Een paar jaar geleden deed een zogenaamd zeer gerenommeerde studie ook de ronde en veroorzaakte grote opschudding. Formaldehyde of chem. formule HCHO, of mierenzuuraldehyde, een kleurloos, prikkelend ruikend gas dat oplosbaar is in alcohol en water, ook wel waterige oplossing Formol genoemd wanneer er methanol aan toegevoegd is om polymerisatie te voorkomen, zou kanker hebben veroorzaakt bij ratten.

Na enige tijd werden de ratten "vrijgelaten" en werden hun neuzen microscopisch onderzocht. Het resultaat was: kanker van het neusslijmvlies! Conclusie: Formaldehyde veroorzaakt kanker.

Telkens wanneer een dier weken- of maandenlang op dezelfde plaats wordt gekweld (d.w.z. het eerste kwellende DHS wordt dagelijks voortgezet door een nieuw terugkerend kwellend DHS), is het mogelijk - exact volgens de ijzeren regel van kanker - kanker bij het arme dier te veroorzaken. Anderzijds kan geen kanker ontstaan in organen waarvan de zenuwverbindingen met de hersenen zijn doorgesneden.

Intussen zijn er, waanzinnig, bijna 1500 zogenaamd kankerverwekkende stoffen uitgekozen, die alleen door zulke brute dierproeven in zogenaamd kankerverwekkende stoffen zijn veranderd. Dit betekent niet dat al deze stoffen niet giftig voor ons zouden kunnen zijn, maar ze veroorzaken geen kanker, althans niet langs de hersenen. Want dat is wat men tot nu toe heeft aangenomen, dat kanker het resultaat is van cellen van een orgaan die willekeurig op hol slaan.

Dus ook longkanker en longkanker zijn niet hetzelfde, hoewel de schoolgeneeskunde ze allemaal over één kam scheert: 

  • Bronchiale-ulcera-plaveiselcel-Ca
  • Alveolaire adeno-Ca
  • Intrabronchiale slijmbekercel adeno-Ca
  • Pleurale mesothelioom
  • Ulcera van de kieuwboog, mediastinaal (zogenaamd Non-Hodgkin lymfoom).

De hypothese is dat al deze "longtumoren" iets te maken hebben met roken. Daarbij bereikt sigarettenrook alleen de bronchiën, praktisch niet meer de alveoli.

In de zogenaamde schoolgeneeskunde, ziet het geheel er als volgt uit:

Longkanker is een ziekte van de 20e eeuw. In het begin hadden alleen mannen er last van, maar nu komt het ook bij vrouwen voor. In de VS is longkanker verantwoordelijk voor ongeveer een derde van alle sterfgevallen bij mannen. In Engeland, voor ongeveer de helft. Vanaf het begin werd aangenomen dat het roken van sigaretten de meest waarschijnlijke oorzaak was, omdat dit een nieuw soort luchtverontreiniging was waaraan aanvankelijk vooral mannen, maar later ook vrouwen werden blootgesteld.

Deze uitleg stuitte echter op moeilijkheden. Met name was het niet mogelijk de frequentie van longkanker in overeenstemming te brengen met het sigarettenverbruik per hoofd van de bevolking in verschillende landen.

Dit probleem werd grotendeels opgelost toen de lange "incubatieperiode" van de ziekte werd erkend. Hoewel er nog veel vragen overbleven, bestond er geen twijfel meer over het basisfeit:

"Een sigarettenroker loopt een tien- tot vijftigmaal hoger risico om aan longkanker te sterven, waarbij het precieze cijfer onder meer afhangt van hoeveel hij rookt en in welk land hij woont. Als binnen een bepaalde groep velen stoppen met roken, zal het sterftecijfer voor longkanker in deze groep als geheel dalen. Alles wijst er dus op dat longkanker, de meest voorkomende dodelijke vorm van kanker, grotendeels zou kunnen worden voorkomen als het roken van sigaretten zou worden afgeschaft".

Dergelijke bevindingen van de schoolgeneeskunde zijn tot dusverre alleen statistisch verkregen. Zolang feiten bij elkaar worden opgeteld, zijn statistieken rechtmatig. Maar waar feiten uit verschillende reeksen statistisch oorzakelijk met elkaar in verband moeten worden gebracht, daar gaat het mis.

Voorbeeld: Herders in de Kaukasus krijgen weinig kanker. Herders in de Kaukasus eten veel schapenkaas. Statistische conclusie: schapenkaas is anti-carcinogeen, voorkomt kanker. (Wetenschappelijk werk van de afdeling Kankerprofylaxe van de Universiteit van Heidelberg/Mannheim).

Maar het feit dat de herders in de Kaukasus gedurende het hele jaar nauwelijks een serieuze gelegenheid tot conflicten hadden, werd niet eens als een oorzaak beschouwd. Zo prachtig kan men statistisch liegen!

Maar er zijn ook andere redenen waarom men moet twijfelen aan alle statistieken die werden geschreven over de vermeende positieve of negatieve effecten op kanker:

Zij hadden geen rekening gehouden met de wet van de tweefasigheid van de ziekten, noch met de regel van de linkshandigheid en de rechtshandigheid, noch met de verschillende correlaties van het conflict en de daarmee samenhangende lokalisatie in de hersenen, en de daaruit voortvloeiende lokalisatie in de organen, noch met de correlaties tussen de verschillende kiembladen en de verschillende histologische formaties die daaruit voortvloeien, laat staan met het belang van de microben die onze helpers en symbionten zijn. Immers, volgens het ontogenetisch-conditioneel systeem van tumoren en kankerequivalenten ontwikkelen alle plaveiselepitheliën en slijmvliezen tijdens de conflictactieve fase ulcera, d.w.z. weefselatrofie.

Intrabronchiaal plaveiselcelcarcinoom, ook wel kortweg bronchiaal carcinoom genoemd, behoort tot het buitenste kiemblad, wordt aangestuurd door de hersenschors (grote hersenen), veroorzaakt dus celverlies (ulcera) in de conflict-actieve fase en komt overeen met een territoriaal angstconflict op het psychische niveau.

Maar alleen mannen kunnen last hebben van territoriumangst of mannelijke postmenopauzale vrouwen. Bronchiale kanker kan daarentegen ook bij linkshandige jonge vrouwen voorkomen - samen met depressie. (Uitzonderingen zoals altijd: hormonale situatie, schizo-constellaties, pil enz.)

Wat wij vroeger als bronchiaal carcinoom beschouwden, was in feite een atelectase, een verminderde ventilatie, een grotendeels passieve, die reeds de genezingsfase van deze zweren was en die de bronchus slechts belemmerde door de zwelling van het slijmvlies, die ook de sterke hoest veroorzaakt.

De tragedie is: In deze fase wordt het bronchiaal carcinoom pas in de overgrote meerderheid van de gevallen ontdekt of, afhankelijk van de voorafgaande conflictsterkte en -duur, d.w.z. conflictmassa, eventueel "pas" gediagnosticeerd als griep, bronchitis, longontsteking of lysis bij longontsteking, of wanneer de obligate virussen(?) net beginnen met het optimaliseren van de genezingsfase.

Virussen(?) zijn pure opbouwers (restitutie) en werken uitsluitend op de organen die door de hersenschors worden aangestuurd. Ze veroorzaken ernstige zwelling en vullen het ulcereuse celverlies aan. Daarom dachten wij vroeger dat de nieuwe cellen die gevormd worden om het ulcus aan te vullen, zeer kwaadaardige tumoren waren. Maar de virussen, zoals alle microben, werken alleen tijdens de genezingsfase.

Alveolaire adeno-Ca, ook wel niet-kleincellige longkanker genoemd, behoort tot het binnenste kiemblad, wordt geleid door de hersenstam, en heeft altijd als conflict de angst voor de dood. Het groeit dus in de conflictactieve fase en wordt door de mycobacteriën - als die aanwezig zijn - in de genezingsfase afgebroken.

Met uitzondering van enkele patiënten die zich misschien nog in de ca-fase bevinden, bevindt het merendeel van deze patiënten zich ofwel nog in de genezingsfase of is daar al voorbij. Veel patiënten hebben ook een kleinere of grotere longknobbel als restconditie, die de angst voor de dood van een gewond familielid (ook dier) tot uitdrukking brengt. Dergelijke solitaire ronde haarden worden vaak pas jaren later bij toeval ontdekt. De patiënten zijn echter niet meer ziek, hen ontbrak slechts de tuberkel (tuberculose) in de genezingsfase, als ze het wel hadden gehad, dan hadden zij een holte en zou niemand van een tumor spreken.

Tbc-bacteriën (mycobacteriën) zijn bijzondere werkers in het maagdarmkanaal, waar altijd lucht en gas is, met al zijn aanhangsels, vooral de alveoli. Daarentegen ziet men nooit "bronchiale Tbc", hoewel dit in de ware zin van het woord vanzelfsprekend zou zijn.

Vandaag de dag wordt tuberculose beschouwd als een vijand van de mens en is het bijna uitgeroeid. Maar als de tuberkel schimmel bacteriën ontbreken tijdens de genezingsfase, blijven de ronde haarden (longknobbels) bestaan. Als gevolg daarvan werd bij steeds meer longknobbels longkanker vastgesteld, terwijl die vroeger als longtuberculose (in de genezingsfase) waren gediagnosticeerd. Als gevolg daarvan is tuberculose afgenomen en longkanker toegenomen.

Het idee dat roken kanker veroorzaakt is pure hypothese, is nooit bewezen, is onbewijsbaar. De gegeven voorbeelden kunnen volstaan om duidelijk te maken dat alle dierproeven die tegenwoordig worden uitgevoerd niets anders zijn dan zinloze wreedheid jegens dieren, omdat bij al deze proeven de ziel van het dier als niet-bestaand wordt beschouwd.

Er is geen enkel bewijs voor kankerverwekkende stoffen die rechtstreeks inwerken op het orgaan, voorbij de hersenen. Roken vernauwt de bloedvaten, maar veroorzaakt geen kanker!

De nieuwste bevinding van de schoolgeneeskunde: roken is een van de hoofdoorzaken van rugpijn.

De directeur van de universiteitskliniek voor Algemene Orthopedie in Münster, prof. Wilfried Winkelmann, raadt mensen dan ook aan om te stoppen met roken. "We weten niet waarom, maar we weten wel dat rokers vaker rugklachten hebben", aldus de wetenschapper op een voorlichtingsbijeenkomst die door de medische faculteit van de universiteit werd georganiseerd. (Uittreksel uit een krantenartikel).

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer 

Vertaling: Nederlandse werkgroep