EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®

volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer

De tumormarker - en de evaluatie daarvan

De Germanische Heilkunde® streeft er niet naar nieuwe, zinloze dogma's op te stellen in de plaats van de zinloze dogma's van het verleden, maar zij ontleent de aanwijzingen voor haar handelingen steeds aan een inzicht in de biologische verbanden. Terwijl het er vroeger alleen om ging de storende symptomen met een of andere truc uit de weg te ruimen, zijn deze symptomen meestal minder storend zodra wij geleerd hebben ze te begrijpen en te classificeren.

Dus als iemand beweerde een of ander systeem in kankerziekten te hebben ontdekt, kon dat alleen maar verkeerd zijn, zoals we bijvoorbeeld hebben gezien bij de zogenaamde tumormarkers, die achteraf gezien op zichzelf volslagen onzinnig waren en meestal het tegendeel betekenden van wat we er eigenlijk aan toeschreven. Want het ontogenetisch systeem van tumoren en kankerequivalenten heeft ons laten zien dat wij zonder de kennis ervan kankers nooit zouden kunnen begrijpen, omdat wij ze in onwetendheid ten dele in de ca-fase hadden ingedeeld. De door de grote hersenen aangestuurde organen en de door de oude hersenen aangestuurde organen gedragen zich echter precies omgekeerd evenredig ten aanzien van celvermeerdering en celvermindering of celverlies tijdens de sympathicotone (conflict-actieve) en vagotone fase (genezingsfase). Terwijl de door de oude hersenen aangestuurde organen tot celvermeerdering overgaan in de conflict-actieve fase, doen de door de grote hersenen aangestuurde organen aan celvermindering of celverlies in de conflict-actieve fase. In de vagotone genezingsfase, is het precies het tegenovergestelde. Tot nu toe wist men dit niet, zelfs niet eens vermoed.

Dit totale ontogenetische systeem van de Germanische Heilkunde®, in het bijzonder van tumoren, is voor de geneeskunde vergelijkbaar met de betekenis van het periodiek systeem der elementen voor de natuurwetenschap. Het beschrijft uitvoerig de onderlinge verbanden van de gehele geneeskunde.

De tumormarkers zijn feiten die in de Germanische Heilkunde® niet als zodanig worden betwist. Het enige nadeel is dat ze, voor het grootste deel, een valse naam (definitie) hebben. Dit betekent op zijn beurt dat de feiten reeds geladen zijn met evaluatieve diagnoses.

Volgens het boek van Prof. Dr. Jörg Birkmayer "Tumorbiologie" Karger Verlag 1984, (Prof. Birkmayer heeft de juistheid van de Germanische Heilkunde® bevestigd in een verificatiecontrole op zeven patiëntengevallen op 09.12.1988 in Wenen), kunnen we de tumormarkers als volgt begrijpen:

"Onder tumormarkers worden alle criteria verstaan die aanwijzingen geven voor een neoplastisch proces. Deze omvatten hematologische, cytologische, klinisch-chemische en serologische tests. Momenteel wordt voor het toezicht op kankerpatiënten de voorkeur gegeven aan markers die in serum kunnen worden opgespoord, voornamelijk om redenen van hanteerbaarheid. Dit zijn de tumormarkers in de ware zin. Hun opsporing is gekoppeld aan een essentiële voorwaarde: Het bestanddeel dat als merkstof dient, moet in voldoende hoeveelheid door de kankercel worden gevormd en door deze cel in het bloed worden afgegeven om daar te kunnen worden opgespoord. Aan deze voorwaarde is voldaan voor alle tumormarkers die thans in de laboratoriumdiagnostiek worden gebruikt. De belangrijkste tumormarkers die vandaag zijn vastgesteld, zijn samengevat in tabel XVI... Alpha-I-Foetoproteïne (AFP) is een glycoproteïne met een molecuulgewicht van 70000 dalton: het wordt geproduceerd in de lever, de dooierzak en delen van het maagdarmkanaal van de foetus en is het belangrijkste eiwit in de vroege foetale fase. De fysisch-chemische eigenschappen zijn vergelijkbaar met die van albumine. Bij gezonde volwassenen is de serum AFP-concentratie lager dan 7 U/ml. Dit komt overeen met ongeveer 10 g/l. Ter vergelijking: de maximale concentratie in de 5e week van de zwangerschap bedraagt 2000000 U/ml, d.w.z. ongeveer 3 g/l. Aanzienlijk verhoogde AFP-concentraties worden aangetroffen in primair hepatocellulair carcinoom, kiemceltumoren, pancreas-, maag- en coloncarcinoom. Verhoogde AFP-niveaus zijn ook aangetoond bij niet-maligne aandoeningen van de lever, bijvoorbeeld acute virale hepatitis, levercirrose en neonatale hyperbilirubinemie". (S. 206-207).

Zoals men kan zien, zijn er niet-specifieke, min of meer specifieke en specifieke zogenaamde tumormarkers. Het woord "marker" kan zonder aarzeling worden overgenomen.

In principe zou men dergelijke niet-specifieke en specifieke markers kunnen vinden voor elk groeiproces van kanker of voor een genezingsfase van welke kanker dan ook. De meest onspecifieke is de bloedcelbezinkingssnelheid (BSG=BKS).

Maar de geneeskunde van vroeger wist geen onderscheid te maken tussen de conflict-actieve fase en de genezingsfase van een ziekte. Het wist natuurlijk nog minder dat er een biologische betekenis is die in een van deze twee fasen ligt. Zij ontwikkelden dus markers die eenmaal verhoogd waren in de conflict-actieve fase en andere die verhoogd waren in de genezingsfase. De ene was van toepassing op oude-hersenen aangestuurde organen, de andere op grote-hersenen aangestuurde organen. Hierdoor werden de juiste feiten valse diagnoses, of althans misleidende diagnoses, omdat in principe alle markers van de genezingsfase ook vitaliteitsmarkers kunnen worden genoemd. Beta-HCG, bijvoorbeeld, vormt de basis voor de zwangerschapstests die tegenwoordig worden gebruikt.

Een voorbeeld voor velen: Een patiënt was getuige van een brute aanval op een andere passagier in de metro. Hij probeerde hem te verdedigen en werd zelf door de daders het ziekenhuis ingeslagen. Hij liep een aantal ernstige verwondingen op. Tijdens de schokervaring (DHS) leed de patient aan een reeks conflicten, waaronder een verliesconflict met testiculair teelbalteratoom rechts (oud-hersenaangestuurd = celvermeerdering) (Tabel: g.32) en interstitiele testiculaire necrose rechts (grote-hersenenaangestuurd = celvermindering of celverlies) (Tabel: o.r.b.14 + o.l.b.13). Hij vreesde voor het leven van de passagier die, ernstig gewond, hem om hulp vroeg en voor wie hij zich verantwoordelijk voelde.

Drie weken na deze brutale aanval werd bij toeval een zwelling van de rechter teelbal (genezingsfase) opgemerkt. Dit werd gevolgd door een testiculaire amputatie met histologisch onderzoek van de testikel. Deze patiënt belandde plotseling nietsvermoedend van het "ongeluksspoor" in het "kankerspoor". Hier zou hij zijn geëindigd als een ongeneeslijk "metastase geval" als hij niet kort voor het einde van zijn behandeling de weg naar de Germanische Heilkunde® had gevonden.

Toen ik in 1978, na het overlijden van mijn zoon Dirk, ook ziek werd met een teelbal-teratoom-carcinoom van de rechter teelbal, redeneerde ik op dezelfde manier als de patiënt: ik was nog nooit ernstig ziek geweest ... kort na de dood van mijn zoon, een zwelling van de testis en een teratoom-carcinoom .... Het was zeer onwaarschijnlijk dat dit toeval kon zijn. In het geval van een vader die zijn zoon liefheeft, kan men menselijkerwijze het conflict van verlies begrijpen, maar in het geval van een jongeman die een conflict van verlies lijdt omdat hij vreest dat een man die hij helemaal niet kent, mishandeld zal worden tot de dood erop volgt, kan men deze reactie waarschijnlijk alleen goed begrijpen als men ook in staat is deze biologisch te begrijpen.

In ons geval had de patiënt zowel een teratoom als een interstitiele necrose van de testis met een testiculaire cyste in de genezingsfase. Volgens zijn biologische betekenis betekent teratoom het oeroude vermogen van de mens tot parthenogenese (ongeslachtelijke voortplanting) in een biologische noodsituatie. Dit betekent dat het organisme dit oude biologische programma probeert te activeren bij het verlies van een naast familielid.

Tegelijkertijd loopt er echter ook een programma met een interstitiele necrose van de testis, waarvan de biologische betekenis ligt in de genezingsfase en met een geïnduriseerde testikelcyste die aanzienlijk meer mannelijk geslachtshormoon (testosteron) produceert en het vermogen tot paren met het mannelijk wezen stimuleert om aldus het verlies van het kind of de partner te vervangen.

In het geval van onze patiënt waren de markers aanvankelijk niet verhoogd omdat het conflict zeer kort was en de operatie zeer snel verliep.

Bij een later recidief (metro) duurde het conflict echter blijkbaar langer, want de Alpha-Foetoproteïne titer steeg tot 70,5 U/ml. Dit betekent dat deze keer de linker testis gereageerd moet hebben, als we de definitie van Birkmayer volgen. Voor de patiënt is het zeer moeilijk te beoordelen of de ene overgebleven testikel wat groter is geworden of niet, omdat hij geen vergelijking heeft.

In principe is de Germanische Heilkunde®, die graag alle niet-invasieve onderzoeksmogelijkheden als diagnostisch hulpmiddel gebruikt, geroepen deze markers te gebruiken. Zoals echter blijkt uit het geval van onze patiënt, veroorzaakten de markers, die eigenlijk niets negatiefs betekenden, bij de patiënt ongelooflijke paniek toen hij hiervan op de hoogte werd gebracht en leidden tot longknobbels (doodsangstconflict) (tabel: g.13).

Ik heb zelf veel mensen zien sterven die eigenlijk bijna weer gezond waren en bij wie een zogenaamde tumormarkerverhoging werd vastgesteld en de patiënt werd ingelicht. Zij waren doodsbang en hadden na korte tijd longen vol met ronde haarden. Door deze verdere "metastase-diagnose" komen zij in een steeds erger wordende vicieuze cirkel terecht en sterven uiteindelijk. Een dergelijke veronderstelde "opeenvolging van metastasen", die lymfogenetisch zou zijn, leidde vroeger tot de onjuiste opvatting dat metastasecellen uit de testis langs de para-aortale lymfeklieren naar de longen zouden "zwemmen" en daar (endodermale) niet-kleincellige longmetastasen zouden vormen.

Het idee van dergelijke avontuurlijke onzin, dat tijdens deze migratie van de zogenaamde kankercellen, cellen van teratomen tweemaal van kiemblad verwisseld zouden moeten zijn (endoderm, mesoderm, endoderm) en eenmaal van verloopfase (ca-fase - pcl-fase - ca-fase), in het geval van interstitiele testiculaire necrose carcinoom nog vaker, zowel van kiemblad verwisseld zouden moeten zijn als van verloopfase, is alleen iets voor "streng gelovigen". Afgezien daarvan kan een necrose eigenlijk geen mitotische cellen uitzenden, die dan tegelijkertijd de kiembladverwantschap zouden kunnen hebben veranderd.

Maar wij artsen geloofden al deze onzin, ikzelf nog in 1979, toen ik besloot de gebruikelijke conventionele medische operatie te ondergaan en op een haar na zou zijn gestorven aan een etterende peritonitis (pcl-fase na mentaal abdominaal aanvalsconflict). Volgens de Germanische Heilkunde® moeten we leren al deze "markers", die als feiten natuurlijk onbetwistbaar zijn, opnieuw te evalueren. We moeten ze rangschikken volgens de verschillende kiembladen en volgens de twee verschillende fasen van het verloop. Alleen dan kunnen ze ons helpen en dan veroorzaken ze geen paniek bij de patiënt.

In principe kon niemand verbanden voor de kanker herkennen, omdat er geen onderscheid werd gemaakt tussen de conflict-actieve stressfase met zijn eigen symptomen en de conflict-opgeloste vagotone genezingsfase. De psychische "waarden" zijn ook totaal verschillend voor beide fasen! Het criterium van de celvermeerdering bij kanker, b.v. evenzeer bij darmkanker, ovariumtumoren (cysten) of osteosarcoom, leidde ertoe dat geheel verschillende ziektestadia en manifestaties werden onderzocht op een gemeenschappelijke noemer, die niet kon bestaan, wegens onbekendheid met het ontgenetisch systeem van de tumoren.

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer 

Vertaling: Nederlandse werkgroep