EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®
volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer
De HAMERse Haarden
en hoe ze de gehele geneeskunde veranderen
De term is eigenlijk afkomstig van mijn tegenstanders, die deze formaties in de hersenen die ik ontdekte geringschattend "de grappige Hamerse Haarden" noemden.
Slechts één jaar na de ontdekking van de Germanische Heilkunde, d.w.z. in 1982, kon ik reeds prospectief een Hamerse Haard (HH) van enorme proporties aantreffen bij een patiënte met territoriumconflict in de pcl/genezingsfase en het optreden van een hartinfarct in de epileptoïde crisis. Vanaf dat moment wist ik dat er geen hersentumoren waren, maar dat deze verschijnselen allemaal verband moesten houden met de genezingsfase van een biologische conflictgebeurtenis.
Aangezien ik reeds zeer snel de wet van de tweefasigheid van ziekten had gevonden, wist ik natuurlijk dat bij elk van deze genezingsfasen ook een conflict-actief proces hoort. Maar dit werd niet aanvaard door de radiologen: "Meneer Hamer, we zien daar niets."
Omdat ik geen eigen CT-apparaat had, kon ik geen systematische onderzoeken uitvoeren. Ik kon alleen krijgen "wat van de tafels viel", en dat was niet veel. Bovendien was het in het geval van kanker (en natuurlijk concentreerde ik mij daarop in die tijd, omdat ik dacht dat ik alleen de mechanismen van het ontstaan van kanker had ontdekt) nog niet gebruikelijk om een computertomogram (CT) van de hersenen te maken.
Ik zag veel Hamerse Haarden, maar ik kon me daarbij echter helemaal geen kanker voorstellen. Dit waren bijvoorbeeld de motorische, zintuiglijke en periosteale relais in de hersenen, die op orgaanniveau geen kanker veroorzaken, maar op zijn minst een kankerequivalent zijn. Maar ik had deze "ziekten" helemaal niet verwacht, alleen KANKER.
Ik begon dus eerst de topografie van Hamerse Haarden in de hersenen samen te stellen en dat was heel moeilijk, want als men iets in de hersenen zag, dan kon het ook een oud proces zijn dat al gelopen was en niets meer te maken had met de huidige conflictgebeurtenissen van de patiënt.
Ik vond ook overlappende conflicten met vergelijkbare conflictinhoud, waarvan ik nu weet dat ze met één HH meerdere relais hadden bestreken, d.w.z. de patiënt had een conflict of meerdere conflicten geleden, die verschillende conflictaspecten hadden, die allemaal in dezelfde seconde van het DHS hadden toegeslagen en die allemaal in een grote Hamerse Haard waren samengevoegd.
Bovendien waren er ook patiënten die meerdere HH’en tegelijk hadden in totaal verschillende delen van de hersenen. Maar al deze Haarden hadden één ding gemeen: zij moesten de genezingsfase vertegenwoordigen omdat de patiënt alle symptomen van de conflict-opgeloste fase had.
Maar voor al deze Hamerse Haarden in de genezingsfase moest er een of andere formatie in de hersenen zijn die met deze conflicten in de actieve fase zou corresponderen, en die met een of ander apparaat zichtbaar zou moeten worden gemaakt.
Soms zag ik zulke schietschijfvormige cirkels of halfronde structuren. Het gebeurde ook dat de patiënt een enorme tumor had en dat er "niets" werd gevonden op de CT van de hersenen. Anderen hadden een kleine tumor die in de genezingsfase was en men vond een omvangrijke Hamerse Haard in de hersenen.
Radiologen lachten altijd zachtjes om Hamerse Haarden en interpreteerden ze verkeerd als cirkelvormige artefacten. Wanneer zij echter later oedeem ontwikkelden en zogenaamde "hersentumoren" werden, nam de radioloog gewoonlijk niet de moeite om vast te stellen dat deze vermeende hersentumor reeds eerder zichtbaar was geweest als schietschijfconfiguratie, d.w.z. als Hamerse Haard in de conflictactieve fase.
De medewerking van de radiologen was vrijwel nihil.
Een aantal van hen had bestralingsapparatuur en deed aan zogenaamde röntgenbestralingstherapie. En zulke voormalige collega's konden het zich niet veroorloven om zelfs maar te denken dat mijn resultaten mogelijk waren.
Anderen vertelden mij onomwonden (in die tijd beschikten niet veel radiologen over een CT-apparaat) dat zij, vanaf het moment dat zij dachten dat de "theorie" van Hamer mogelijk was, geen enkele bestelling meer uit de klinieken zouden krijgen. Want als ze een hersen-CT deden, was dat meestal alleen om een "hersentumor" of "hersenmetastasen" te vinden.
Ik had dus geen andere keuze dan de weg van elke natuurwetenschapper te volgen en, als een goed vakman met 99% transpiratie en 1% inspiratie, alle computertomogrammen van de hersenen die überhaupt mogelijk waren, samen met de bijbehorende of vermeende bijbehorende orgaanbevindingen, te vergelijken met andere CT's van de hersenen, die op hun beurt weer andere orgaanbevindingen hadden.
In het begin was er nog een moeilijkheid in die zin dat ik geen onderscheid kon maken tussen links- en rechtshandigheid, zodat ik mij, zoals ik achteraf weet, nog vaker zou hebben vergist als ik niet altijd van het orgaan was uitgegaan. Omdat van het orgaan naar de hersenen of van de hersenen naar het orgaan, de correlatie altijd duidelijk is. Alleen in de correlatie tussen psyche en hersenen of hersenen en psyche is linkshandigheid en rechtshandigheid van belang.
Voorbeeld: Ofwel een rechtshandige vrouw krijgt aambeien tijdens een identiteitsconflict in de genezingsfase ofwel een linkshandige man krijgt aambeien tijdens een territoriumconflict, ook in de genezingsfase. Dus als ik een Hamerse Haard met oedeem zie op een bepaalde plaats aan de linker hersenzijde in de linker temporale kwab, dan moet de patiënt altijd aambeien hebben, d.w.z. een rectaal squameus ulcus in de genezingsfase. Omgekeerd, als de patiënt rectale zweren heeft in de genezingsfase, d.w.z. aambeien, dan heeft hij altijd een Hamerse Haard in de hersenen op dit punt van de linker temporale kwab in de genezingsfase.
Met behulp van honderden en later duizenden computertomogrammen van de hersenen ben ik er uiteindelijk in geslaagd een onderscheid te maken tussen kankers en kankerequivalenten en de juiste lokalisatie of correlatieve topografie van het orgaan vast te stellen.
Maar er bleef het dispuut over de z.g. ringartefacten, die af en toe wel bestaan (z.g. kunstmatige voortbrengselen van het apparaat), maar die door mij in principe toen al vrij heftig werden betwist, of in de conflict-actieve fase als Hamerse Haarden werden beschouwd.
Sinds de ondertekening van het protocol van de firma Siemens in 1989 zou deze discussie over de vermeende artefacten eindelijk voorbij moeten zijn. Het waren feiten!
Slechts één keer heeft een radioloog gezegd dat hij ook deze schietschijven op organen zag en dat het daar echt om artefacten moest gaan.
Vanaf dat moment was mijn grote belangstelling gewekt voor dergelijke orgaan-schietschijfconfiguraties, en heb ik ze daarop systematisch onderzocht. Ik ontdekte dat in de compacte organen waarop wij CT's kunnen maken, zoals lever, milt, nierparenchym, botten enz., er wel degelijk schietschijfconfiguraties waren, maar dat die meestal alleen in het begin zichtbaar waren, en mogelijk pas later weer zichtbaar werden in het bot, wanneer het bot was gerecalcificeerd.
Het verbazingwekkende feit deed zich voor dat de hersenen en het orgaan blijkbaar met elkaar overeenstemmen in de configuratie van schietschijven en dat deze schietschijven ook een bepaald verloop hebben op het orgaan. In de lever, bijvoorbeeld, zien we alleen de klassieke schietschijfconfiguratie in het begin bij solitaire leverkanker. Later wordt de solitaire leverkanker donker in de tomografie en is er niets meer te zien. In het geval van natuurlijke genezing ten gevolge van Tbc kunnen we echter wel degelijk gesuggereerde calciumringen zien, vooral als er geen totale caverne is geweest, d.w.z. een gat in de lever.
Als we het geheel goed bekijken, hebben we aan de ene kant de hersenen die we allemaal kennen en aan de andere kant de orgaancellen, die elk een celkern hebben. Alle orgaancellen zijn met elkaar in een netwerk verbonden en elke celkern, d.w.z. mini-brein, is ook in een netwerk verbonden met alle mini-breinen van het lichaam. We kunnen de som van deze mini-hersenen beschouwen als een tweede brein. Maar dit zou betekenen dat in het geval van een biologisch conflict het ene gebied van de hoofd-hersenen, dat wij de Hamerse Haard noemen, zou overeenkomen met een ander gebied van de orgaan-hersenen, dat wij kanker of kankerequivalent of orgaanverandering plachten te noemen. Bij een zintuiglijke prikkel bijvoorbeeld leveren de orgaan-hersenen informatie aan de hoofd-hersenen; omgekeerd, bij een motorische reactie, leveren de hoofd-hersenen informatie en commando's aan de orgaan-hersenen.
Maar wat zijn deze Hamerse Haarden in de hersenen die,
- indien zij duidelijk zichtbaar zijn, d.w.z. zich reeds in de genezingsfase bevinden, door de neuroradiologen hersentumoren of hersenmetastasen worden genoemd;
- als ze minder duidelijk zichtbaar zijn, algemene verwarring veroorzaken;
- indien zij een zeer sterk perifocaal oedeem vertonen, en het gebied van de Hamerse Haard gemakkelijk met contrastvloeistof kan worden gekleurd, worden zij snel groeiende hersentumoren genoemd;
- indien zij een sterk perifocaal oedeem vertonen, maar de Hamerse Haard niet zichtbaar is (zoals meestal het geval is met de Hamerse Haarden in het mergkanaal), opnieuw algemene verbijstering veroorzaken;
- als zij zich in de hersenschors bevinden, foutief worden geïnterpreteerd als tumoren van de hersenvliezen, die echter in wezen altijd hetzelfde zijn:
in elk geval alleen de verschillende stadia van het verloop van een Hamerse Haard!
Nou, hersentumoren zijn dat zeker niet!
Hersentumoren bestaan per definitie niet, omdat hersencellen zich na de geboorte niet kunnen delen, zelfs niet onder omstandigheden die tot nu toe verkeerd zijn geïnterpreteerd als hersentumoren, d.w.z. gewoon onder geen enkele omstandigheid.
Wat zich wel kan vermeerderen zijn onschadelijke glia, bindweefsel van de hersenen dat precies dezelfde functie heeft als het bindweefsel van ons lichaam. Deze heldere glia gecomprimeerde Hamerse Haarden zijn reparaties van het organisme aan de Hamerse haarden, reden voor vreugde in plaats van angst of zelfs hersenoperatie.
De gliacellen worden echter niet uitsluitend opgeslagen voor het herstel van de HH, maar overal waar iets in de hersenen (b.v. ook na een operatie!) gerepareerd of met littekens bedekt moet worden. De opslag van gliacellen, die later de HH wit doen lijken met contrastvloeistof, loopt langs de schietschijfringen, zoals in veel voorbeelden duidelijk te zien is. Een geopereerd brein kan echter, net als een anderszins gewond brein, later nooit meer in het basisritme meebewegen.
Vanaf het begin van de genezingsfase kunnen de Hamerse Haarden gekleurd worden met contrastvloeistof. De verkleuring is mogelijk door een aanzienlijk verhoogd metabolisme in het gebied van de HH en door de opslag van glia om het veranderde relais te herstellen.
"Schietschijf" betekent dus dat de Hamerse Haard in de conflictactieve fase is.
Bij het DHS wordt het verantwoordelijke relaiscentrum in de hersenen gemarkeerd, d.w.z. er worden scherpe cirkels gevormd, we zeggen ook concentrische cirkels, die eruit zien als schietschijven. In dit proces ontstaat de locatie niet bij toeval, maar is het het computerrelais dat het individu "associeert" met de conflictinhoud in de seconde van het DHS. Vanuit deze Hamerse Haard, op zijn beurt, wordt het met de HH correlerende orgaan getroffen door kanker in dezelfde seconde van het DHS.
Naarmate het conflict vordert, vordert ook de HH in de hersenen, d.w.z. dat een steeds groter gebied wordt getroffen of dat het eenmaal getroffen gebied intensiever veroudert. Tegelijkertijd vordert de kanker in het orgaan, d.w.z. de tumor wordt
- groter in massa als gevolg van echte celmitose - in het binnenste kiemblad en bij het door de kleine hersenen aangestuurde deel van het middelste kiemblad,
- “groter" in necrose - in het door de hersenschors aangestuurde deel van het middelste kiemblad,
- zweervormend groter, meer uitgebreid, door vele kleine zweren - in het buitenste kiemblad.
Zodra wij dus in de CCT deze schietschijfconfiguratie in een bepaald relais zien, weten wij dat in dit relais een speciaal programma loopt, d.w.z. dat het organisme in dit conflict-, hersen- en orgaangebied "op het verkeerde been is gezet" en een speciaal programma heeft ingeschakeld.
Dit speciale programma zorgt ervoor dat het organisme het hoofd kan bieden aan de onverwachte situatie, die niet alleen de patiënt als individu kan treffen, maar mogelijk ook zijn biologische groep (clan, familie, enz.).
Zolang echter in de Hamerse Haard het speciale programma in de vorm van de schietschijfconfiguratie, d.w.z. de conflict-actieve fase, bestaat, wordt het hersenrelais duidelijk beïnvloed. Door de permanente sympathicotonie, die in principe iets geplands is (gewoon te veel van het goede), worden de communicatielijnen van de hersenzenuwen nu steeds meer beschadigd, net zoals het lichaamsorgaan door de kanker wordt vergroot, verkleind of in ieder geval veranderd om zich aan de bijzondere nieuwe onvermoede situatie aan te passen.
De conflictactiviteit, d.w.z. de schietschijfconfiguratie in de hersenen, gaat door totdat het conflict is opgelost. In de hersenen hebben beide fasen natuurlijk hun HH op dezelfde plaats, maar in verschillende toestanden:
- In de conflictactieve fase, altijd met scherp gemarkeerde cirkels als de zogenaamde schietschijf configuratie,
- In de conflict-opgeloste fase, is de Hamerse Haard gezwollen, geoedematiseerd.
Wij noemen het oedeem van de binnenste ring "intrafocaal oedeem", het oedeem rond de buitenste ring "perifocaal oedeem".
Tot het einde van de conflictactieve fase lijkt er in de Hamerse Haard niets opwindends te gebeuren, althans wat de CCT betreft. De realiteit is echter heel anders, omdat we de schade pas kunnen beoordelen nadat het conflict is opgelost. Pas dan kunnen we de volle omvang van de verandering overzien.
Precies met het begin van de genezingsfase, begint het organisme de schade van dit speciale programma te herstellen -
- zij het een celvermeerdering in het lichaamsorgaan,
- zij het een vermindering van het aantal cellen in het lichaamsorgaan,
- en, natuurlijk, het betreffende hersenrelais.
Is er echter in deze fase tegelijkertijd sprake van een actief vluchtelingenconflict met waterretentie van de verzamelbuizen, het zogenaamde SYNDROOM, dan wordt niet alleen in het betreffende orgaan overmatig water opgeslagen, d.w.z. het orgaan zwelt ongewoon op, maar ook in het betreffende hersenrelais vindt een enorme wateropslag plaats, met een enorm oedeem. Dit heeft echter niets te maken met de conflictmassa, maar is het "syndroom".
Herstel door gliacellen heeft echter over het algemeen het voordeel dat de Hamerse Haard biologisch weer volledig geheeld is, d.w.z. dat de HH na het herstel met behulp van gliacellen weer volledig functioneel is, zodat de hersenen dan weer in het basisritme kunnen meebewegen.
De prijs is de genezingsfase, het herstel op psychisch, cerebraal en organisch niveau, om weer de vroegere optimale toestand te bereiken. Pas wanneer deze genezingsfase, of het herstel op alle 3 niveaus, is voltooid, pas dan kan het organisme echt terugkeren naar de normaliteit. Vanaf dat moment is het weefsel van de Hamerse Haard echter meer rigide, d.w.z. niet meer zo elastisch. Dit heeft als nadeel dat het bij een conflicterend recidief (op dezelfde plaats) kan komen tot een breuk (cyste) van het hersenweefsel. Aan het einde van de genezingsfase, d.w.z. na de zogenaamde "plasfase", wordt het oedeem spontaan teruggetrokken of uitgescheiden.
HAMERse Haarden d.w.z. deze gliomen, die op zichzelf onschadelijk zijn, werden, zoals bekend, vroeger "hersentumoren" genoemd (b.v. astrocytomen, oligodentrogliomen, glioblastomen, enz.) of ook "hersenmetastasen", omdat men op de CT's van de hersenen dogmatisch alleen naar hersentumoren en metastasen zocht in plaats van naar computerrelais van onze hersenen.
In werkelijkheid waren ze gelukkig genezen Hamerse Haarden, of Hamerse Haarden die aan het genezen waren.
Maar zelfs vandaag de dag is hier absoluut niets over bekend, want dat zou de hele zogenaamde schoolgeneeskunde - met haar 5000 hypothesen - overboord gooien.
Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer
Vertaling: Nederlandse werkgroep