EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®

volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer

3e Biologische natuurwet
HET ONTOGENETISCH BEPAALDE SYSTEEM
VAN DE ZINVOLLE BIOLOGISCHE SPECIALE PROGRAMMA'S (SBS)
(Kanker-SBS en kankerequivalent-SBS)

Embryologen verdelen de embryonale ontwikkeling doorgaans in de drie zogenaamde kiembladen: het endoderm, het mesoderm en het ectoderm, die zich vroeg in de ontwikkeling van het embryo vormen en waaruit alle organen voortkomen. Elke cel of orgaan van het lichaam kan worden ingedeeld bij één van deze zogenaamde kiembladen. 

De Germanische Heilkunde® deelt daarom alle zogenaamde ziekten in naar hun kiembladen. Als we al deze verschillende tumoren, zwellingen, zweren indelen volgens deze ontwikkelingsgeschiedenis (evolutie), of volgens de criteria van de verschillende zogenaamde kiembladen, dan zien we dat de "ziekten" met hetzelfde kiembladverwantschap (in het geval van het middelste kiemblad wordt onderscheid gemaakt tussen het mesoderm dat door het cerebellum wordt aangestuurd en het mesoderm dat door de medulla van de hersenen wordt aangestuurd) ook andere kenmerken en speciale eigenschappen hebben. 

Omdat tot elk van deze kiembladen wegens redenen van ontwikkeling een specifiek deel van de hersenen behoort, een specifiek type van conflictinhoud, een specifieke lokalisatie in de hersenen, een zeer specifieke histologie, specifieke kiembladen-gerelateerde microben, en bovendien heeft elke zogenaamde ziekte, in werkelijkheid “Zinvolle Speciale Biologische Programma's van de Natuur" ook een biologisch doel die kan worden begrepen in termen van ontwikkelingsgeschiedenis.

De cellen, of organen, die zich uit het binnenste van het kiemblad hebben ontwikkeld, hebben hun relais, hun plaats van controle, vanwaar zij worden geleid, in de hersenstam, het alleroudste deel van de hersenen. Ook daar vinden we een ordelijke lokalisatie, want ze beginnen rechts dorsaal met de ziekten van de mond, de nasopharynx (neuskeelholte) en rangschikken zich dan tegen de wijzers van de klok in en corresponderend met het maag-darmkanaal en eindigen met het sigmoïd en de blaas. Histologisch zijn alle carcinomen adeno-carcinomen, zonder uitzondering. De organen die tot dit kiemblad behoren, vertonen celvermeerdering met compacte tumoren van het adeno-celtype in geval van kanker, b.v. in de lever, in de darm, de ronde tumoren in de longen, enz.

Alle cellen of organen die zich vanuit het buitenste kiemblad hebben ontwikkeld, hebben hun besturingsrelais in de hersenschors van de grote hersenen, het jongste deel van onze hersenen. Ze veroorzaken allemaal celvermindering of -afname in de vorm van zweren en ulcera of anders een verlies van functie op organisch niveau, dus bijv. diabetes of verlamming, enz.

In het middelste kiemblad onderscheiden we een oudere en een jongere groep.

De cellen of organen die tot de oudere groep van het middelste kiemblad behoren, hebben hun relais in de kleine hersenen, d.w.z. zij behoren nog tot de oude hersenen en maken daarom ook compacte tumoren in de conflictactieve fase in het geval van kanker, en wel van het adenoïde celtype, b.v. in de borst, ook melanomen, of mesotheliomen in het hartzakje - d.w.z. in het pericard, in het borstvlies - d.w.z. in het borstvlies of in het buikvlies - d.w.z. in het buikvlies.

De cellen of organen die tot de jongere groep van het middelste kiemblad behoren, hebben hun besturingsplaats in het hersenmerg van de grote hersenen, en in het geval van kanker in de conflictactieve fase maken zij necrosen of weefselgaten, dus celvermindering of -afname, zoals de gaten in het bot, in de milt, in de nier of in de eierstok.

Hoe hoger wij in de fylogenetische evolutie zijn gekomen, hoe meer de programma's van onze hersenen zijn ontwikkeld en hoe ingewikkelder ze zijn geworden. Van de archaïsch oudste programma's van onze hersenstam, via de al wat gecompliceerdere conflictinhouden van de kleine hersenen (het cerebellum), via de al aanzienlijk gecompliceerdere van het hersenmerg van onze grote hersenen, naar de corticale conflictinhouden, die door onze hersenschors worden aangestuurd.

Oorspronkelijk werd kanker opgevat als een echte tumor met een sterke celvermeerdering. Aangenomen werd dat de cellen van de tumor zouden kunnen wegzwemmen en in andere delen van het lichaam dochtertumoren zouden kunnen vormen, de zogenaamde "metastasen", die in werkelijkheid niet bestaan. Metastasen zijn altijd secundaire of tertiaire conflicten, meestal iatrogeen, d.w.z. veroorzaakt door een arts.

Wanneer een patiënt vandaag de dag in de zogenaamde schoolgeneeskunde de diagnose "kanker" krijgt, ervaren de meeste patiënten dit ook als een vernietigende schok, die vervolgens onmiddellijk verdere paniekconflicten en dus nieuwe kankers kan uitlokken, die dan in de schoolgeneeskunde als zogenaamde metastasen worden beschouwd.

Het sprookje van de uitzaaiingen is een onbewezen en onbewijsbare hypothese. Geen enkele onderzoeker heeft ooit een kankercel kunnen vinden in het arteriële bloed van een zogenaamde kankerpatiënt. Maar daar zouden zij zich moeten bevinden, indien zij naar de periferie zouden zwemmen, d.w.z. naar de buitenste regionen van het lichaam.

Ook dat de kankercellen onderweg, op hun nooit waargenomen weg door het bloed, zelfs zouden zijn veranderd, en dat b.v. een darmkankercel die in de darm een bloemkoolachtige, compacte tumor heeft gemaakt, plotseling naar de botten zou zijn gemigreerd, waar hij in een botatrofie zou kunnen veranderen, zijn pure waanzin en van middeleeuws dogmatisme. Het feit dat er een tweede of zelfs een derde carcinoom bestaat, wordt niet betwist, maar de evaluatie daarvan wel.

Niemand in de schoolgeneeskunde was geïnteresseerd in de zogenaamde kiembladen. Niemand had enig idee hoe belangrijk ze zijn. En dat is eigenlijk de reden waarom ze nooit in staat zijn geweest om een systeem in de hele ontwikkeling van kanker te brengen.

In de leerboeken van de toekomst zullen de zogenaamde ziekten dus niet meer worden gerangschikt volgens vakgebieden van de vroegere soort, maar volgens kiembladverwantschap. Deze orde is de biologisch-natuurlijke orde van de zogenaamde ziekten of speciale programma's van de natuur.

We kunnen al onze biologische conflicten ontwikkelingsgewijs indelen. We weten wanneer de respectieve speciale gedragingen werden ontwikkeld en geprogrammeerd in de ontwikkeling. En daarom zijn er niet alleen organen en hersengebieden die bij elkaar horen, maar ook conflicten die ontwikkelingsgewijs samenhangen, ze hebben allemaal dezelfde histologische celvorming en in de genezingsfase vinden we er ook altijd dezelfde microben.

Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer

Vertaling: Nederlandse werkgroep