EEN INLEIDING in de GERMANISCHE HEILKUNDE®
volgens Dr. med. Ryke Geerd Hamer
Het immuunsysteem
wat is dat eigenlijk?
In onze heersende schoolgeneeskunde wordt "ziekte" over het algemeen beschouwd als een "fout van de natuur", als een afbraak van het zogenaamde "immuunsysteem" als iets "kwaadaardigs" dat het organisme probeert te vernietigen en daarom bestreden en uitgeroeid moet worden met alle beschikbare middelen van een medisch-militaire strategie.
Men geloofde dus ook dat bij het ontstaan van kanker het "immuunsysteem" - wat men zich er ook van voorstelde, in elk geval een soort verdedigingsleger van het lichaam - verzwakt was, zodat de kwaadaardige kleine kankercellen of microben een achterpoortje konden vinden om het weefsel binnen te dringen en zich te verspreiden. En dus zou het erop aankomen het verdedigingsleger van ons lichaam, het zogenaamde "immuunsysteem", te mobiliseren tegen het venijnige aanvalsleger van microben of zelfs kankercellen die ons willen vernietigen.
De Germanische Heilkunde heeft daarentegen ontdekt dat er geen "ziekten" zijn in de tot nu toe geloofde betekenis, maar dat de symptomen die we tot nu toe "ziekten" noemden tweefasige "Zinvolle Biologische Speciale Programma's" van de natuur zijn, waarvan de vermeende "ziekte" telkens slechts één fase is.
Alle zogenaamde ziekten in de hele geneeskunde verlopen op deze twee-fasen manier. In het verleden, in onwetendheid over deze verbanden, zagen we ruwweg 1000 ziekten. 500 ervan waren koude ziekten waarbij de patiënt vernauwde huidvaten had, bleek was en vermagerd was. De anderen waren 500 warme zogenaamde ziekten, met koorts, verwijde vaten, goede eetlust, maar grote vermoeidheid.
Al deze vermeende ziekten werden op zichzelf als "ziekten" beschouwd. Ze werden in onze leerboeken beschreven en we moesten ze uit het hoofd leren voor het staatsexamen. Nu weten we dat niets van dit alles waar was. Het waren maar halve ziekten en daardoor kennen we nu, ruwweg, slechts 500 Zinvolle Biologische Speciale Programma's (SBS), die tweefasig zijn:
- De 1e fase is altijd de koude, conflict-actieve, sympathicotone stressfase.
- De2e fase, als er conflictoplossing optreedt, is altijd een warme, conflict-opgeloste, vagotone genezingsfase.
De 3e Biologische natuurwet deelt alle zogenaamde ziekten in volgens de kiembladen die al bij het begin van de ontwikkeling van het embryo gevormd zijn: de binnenste, de middelste en de buitenste kiemlagen.
Elke cel of elk orgaan van het lichaam wordt niet alleen bij een van deze zogenaamde kiembladen ingedeeld, maar ook tot elk van deze kiembladen behoren, om redenen vanuit de (evolutionaire) ontwikkelingsgeschiedenis,
- een bepaald deel van de hersenen,
- een bepaald soort conflict inhoud,
- een bepaalde lokalisatie in de hersenen,
- een specifieke histologie...
- en ook specifieke kiemblad-gerelateerde microben.
Bovendien heeft elke SBS ook een heel specifiek biologische doel.
Tot nu toe hebben we de microben alleen opgevat als veroorzakers van de zogenaamde infectieziekten, en deze opvatting leek voor de hand te liggen omdat we deze microben steeds bij de zogenaamde infectieziekten aantroffen. Maar we hadden echter deze eerste fase in deze vermeende besmettelijke ziekten vergeten of over het hoofd gezien. Want deze vermeende besmettelijke ziekten werden altijd voorafgegaan door een conflict-actieve fase. En pas bij de oplossing van het conflict mogen deze microben actief worden. Ze zijn dus niet onze vijanden, maar ze helpen ons, ze werken op ons bevel, op het bevel van ons organisme, aangestuurd door onze hersenen.
Laten we ons de microben voorstellen als drie soorten werkers:
- Degenen die de rommel moeten opruimen (vuilnismannen), de mycobacterium tuberculosis die bijvoorbeeld in de genezingsfase de darmtumoren (van het binnenste kiemblad) opruimt (alleen celafbouw!). Laten we meteen vermelden dat de mycobacteriën - in hetzelfde ritme als de tumoren van de door de oude hersenen gestuurde organen van het endo- en (oude) mesoderm - zich al tijdens de conflict-actieve fase vermenigvuldigen, maar pas in de conflict-opgeloste fase hun werk doen.
- Degenen die een bombardementsveld opnieuw moeten egaliseren (terreinwerkers), de virussen (als ze bestaan) die de zweren moeten aanvullen, d.w.z. ze op het niveau van het omringende weefsel brengen (celopbouw). We vinden virussen (als ze bestaan) echter alleen in de genezingsfase, en alleen in de door de hersenschors gestuurde organen van het buitenste kiemblad. De begeleidende symptomen zijn: Vagotonie, meestal koorts, zwelling van de opperhuid of het slijmvlies, en onder de verschillende slijmvliezen uitsluitend zwelling van het plaveisel slijmvlies.
- De bacteriën die altijd alleen werken op defecten (osteolyses, necroses) van organen van het middelste kiemblad, zijn het meest te vergelijken met graafmachines die een puinhoop opgraven zodat een nieuw huis gebouwd kan worden; met andere woorden, zodat het organisme het defect weer behoorlijk kan opvullen (celafbouw en celopbouw!). Maar ook hier vindt de vermenigvuldiging van bacteriën uitsluitend plaats in de genezingsfase of na verwondingen, waarbij immers ook altijd bacteriën aanwezig zijn.
Als er geen "speciale microben" aanwezig zijn, loopt de genezingsfase natuurlijk nog wel, maar niet op een biologisch optimale manier, b.v. niet hepatitis A, niet hepatitis B, niet hepatitis C. In het geval van de leverkanalen, die ook met plaveiselepitheel bekleed zijn en die tijdens het biologische conflict van de territoriale problemen of ergernissen ulcereus veranderen, zodat de galstroom verbeterd wordt door een grotere diameter (= biologisch doel), sluiten juist deze leverkanalen zich door zwelling. Gevolg: De gal hoopt zich op en kan niet meer naar buiten stromen. Als veel galwegen tegelijk zijn aangetast, wordt de patiënt geel: icterus, geelzucht, bruine urine, lichtgeel verkleurde ontlasting door het gebrek aan galpigment.
Maar het zijn niet de virussen die de hepatitis veroorzaken, zoals wij slimme dokters in onze eenvoud hadden geloofd, maar ons organisme maakt er gebruik van, als ze aanwezig zijn, om het genezingsproces te optimaliseren. Maar het zijn altijd onze hersenen die bepalen welke soort microben ons mag helpen bij welk werk en wanneer, en alleen een bepaalde soort die onze hersenen toelaten daar te werken.
En op dezelfde manier worden, op bevel van onze hersenen, de zogenaamd ziekteverwekkende microben weer goedaardige, apathogene microben, die zich terugtrekken ergens in ons organisme waar ze niet storen, maar waar ze op elk moment weer geactiveerd kunnen worden als ze weer nodig zijn. En omdat we dit niet eerder wisten, hadden we niet alleen alle vermeende zogenaamde ziekten (SBS) verkeerd gezien, maar natuurlijk ook nooit één enkele patiënt causaal juist kunnen behandelen.
Maar als de microben geen legers vijanden waren, maar legers vrienden, begeleid en gepland door het organisme, als symbionten, wat was dan het zogenaamde immuunsysteem - een leger van "killercellen", fagocyten, T-lymfocyten cellen enz., ondersteund door een eskadron van serumreacties?
Of om het anders te zeggen: Wat blijft er over van het zogenaamde "immuunsysteem"? Antwoord: Alleen de feiten, niet het vermeende systeem.
Want het "immuunsysteem" - deze wollige, ongedefinieerde term die overal wordt toegepast, zonder onderscheid in de conflict-actieve en conflict-opgeloste fasen, in kanker, sarcoma's, leukemie of AIDS, zonder onderscheid over de hele linie in alle zogenaamde "infectieziekten" - bestaat helemaal niet in de tot nu toe veronderstelde zin.
Virussen en T-lymfocyten zouden ook een belangrijke rol spelen bij de zogenaamde "immunodeficiëntieziekte AIDS". De HIV virussen zelf worden echter nooit bij AIDS patiënten gevonden. Niemand heeft ooit een obligate symptomatologie waargenomen na een zogenaamde HIV infectie, zoals men dat gewend is bij mazelen of rodehond. Het is ook heel vreemd dat "AIDS", als veronderstelde virale ziekte, zich heel anders gedraagt dan alle andere virale ziekten, want die worden altijd als overwonnen beschouwd als de antistoffentest positief is, d.w.z. als de "ziekte" al voorbij is. Het spreekt voor zich dat zulke duidelijke symptomen natuurlijk steevast gepaard gaan met een hele reeks bloed- en serumreacties. Maar omdat er helemaal geen specifieke "AIDS" symptomatologie" bestaat, wordt de deur natuurlijk opengezet voor medisch-diagnostische willekeur:
Als iemand geen positieve HIV test heeft en ziek wordt van bijvoorbeeld kanker, reumatoïde artritis, sarcoom, longontsteking, diarree, dementie, schimmelziekte, tuberculose, koorts, herpes of allerlei neurologische verschijnselen of gebreken, dan zijn dit allemaal volkomen normale zogenaamde ziekten volgens de voorgaande ideeën.
Maar als dezelfde persoon een positieve HIV test heeft, dan zijn dit allemaal onmiddellijk kwaadaardige "AIDS symptomen", men zou bijna willen zeggen "AIDS metastasen", die wijzen op de spoedige kwellende dood van de onfortuinlijke "AIDS" patiënt.
Het HIV virus, dat niet bestaat (de vermeende ontdekker van AIDS, de heer Montagnier, beweerde in een interview met een Spaanse krant dat hij nog nooit een AIDS virus gezien had), werd vooral opgevat als dat degenen die "getroffen waren door de dodelijke plaag AIDS" uiteindelijk zouden sterven aan cachexie en panmyelophthisis, d.w.z. dat ze geen bloed meer konden produceren.
We vinden hetzelfde proces ook bij bot-"kanker" of beter botatrofiekanker, d.w.z. osteolyse in het skelet, die altijd gepaard gaat met panmyelophtisis (bloedarmoede) en waarvan het bijbehorende conflict - afhankelijk van de lokalisatie van het aangetaste deel van het skelet - een speciaal eigenwaarde inbreuk conflict is.
De remedie van zo'n eigenwaarde inbreuk conflict zou de callusvorming van botosteolyse (recalcificatie) zijn met de verschijnselen van leukemie. Maar alleen degene die weet dat hij HIV-positief is of gelooft dat hij HIV-positief is, krijgt "AIDS"!
Het is vreemd dat nog niemand dit verbazingwekkende verschijnsel onderzocht heeft. Het hele gebeuren moet dus iets met de psyche te maken hebben. Om preciezer te zijn: Als mensen pas opvallend ziek worden als ze te horen hebben gekregen dat ze HIV-positief zijn, dan is het hoog tijd om je voor te stellen wat er omgaat in de psyche van zo'n patiënt die zo'n verwoestende diagnose te horen krijgt met een sterfteprognose van 50%!
Net zoals we altijd bang geweest zijn voor kanker omdat het "kwaadaardig" is, zijn we ook altijd bang geweest voor "kwaadaardige microben".
Ook al is de angst niet geheel ongegrond in het geval van epidemieën, maar dat komt niet door de microben, maar door de beschaving - en ook hier door de vele fouten van onze beschaving.
In principe zijn er twee mogelijkheden met microben: Ofwel zijn de microben (elk voor een regio) allemaal endemisch, d.w.z. iedereen heeft ze, niemand kan "nieuwe" microben krijgen, want ze hebben al alles wat er in de regio te krijgen is, of: men voorkomt dat mensen de microben of hun gevolgen als giftige stoffen enz. moeten ondergaan door "hygiëne", afscheiding en inentingen. Dit is de manier waarop onze zogenaamde beschaving het probeert. In de natuur, bij dieren of bij primitieve volkeren, komt zoiets praktisch niet voor.
Dus wat het zogenaamde “besmettings- of infectiegevaar" betreft, vooral met exotische microben, kunnen we zeggen: Net zo min als ons organisme of ons computerbrein een programma heeft voor auto's, vliegtuigen of televisie, is ons computerbrein uitgerust om zich binnen een paar uur duizenden kilometers te verplaatsen, vooral naar totaal verschillende klimaatzones met verschillende microben. Wat volkomen normaal is voor de bewoners die er wonen, omdat ze er van kinds af aan gewoond hebben en aangepast zijn, is voor ons bezoekers allerminst normaal.
Het zogenaamde immuunsysteem, dat we ons hadden voorgesteld als een soort leger van ons lichaam dat de "kwaadaardige" kankercellen en de "kwaadaardige" microben zou vernietigen, als in een grote veldslag, bestaat niet in deze zin. Het komt overeen met de vroegere totale onwetendheid over de aard van de "ziekten", en het totale onvermogen om de veelheid van feiten en symptomen op serologisch en hematologisch gebied juist te beoordelen en te classificeren.
Onze huidige schoolgeneeskunde met haar ontelbare onbewezen en onbewijsbare hypothesen is een op zichzelf staande vergissing, en een brutale ook nog. Hoewel we in de schoolgeneeskunde correcte onderzoeksfeiten te weten waren gekomen, zoals bloedbeeld, laboratoriumparameters of veranderingen in bloedvorming enz. of CT scans, waren de conclusies die we daaruit trokken en de therapie die we daarop volgden volkomen fout. Dienovereenkomstig was ons sterftecijfer voor therapie bij kanker, bijvoorbeeld, 95% na 5 jaar. In de Germanische Heilkunde is het precies omgekeerd, daar is het overlevingspercentage 95-98%!
Strikt genomen bestaat er niet zoiets als een "ziekte" in de zin die ons vroeger aan onze universiteiten geleerd werd. We veronderstelden in dat wat we ‘ziekten’ noemden dat dit fouten van "Moeder Natuur" waren, dat het veronderstelde "immuunsysteem" (beschouwd als het verdedigingsleger van ons organisme) te zwak was geworden.
Moeder Natuur maakt echter geen fouten, behalve opzettelijke, schijnbare fouten, die ook een doel hebben, zij het soms met negatieve neveneffecten voor een individu, maar ten bate van de grotere groep.
Copyright by Dr. med. Ryke Geerd Hamer
Vertaling: Nederlandse werkgroep